Istrië

schiereiland

Istrië (Istra, uitspraak: /'istra/ in het Kroatisch en het Sloveens; Istria, uitspraak: /'istrija/ in het Italiaans, Istrien, uitspraak: /'istrijen/ in het Duits) is het grootste schiereiland in de Adriatische Zee. Het schiereiland ligt in het Noorden van de Adriatische Zee tussen de Golf van Triëst en de Golf van Kvarner.

Het grootste gedeelte van deze Kroatische landstreek ligt in de Provincie Istrië (Kroatisch: Istarska županija, Italiaans: Regione istriana). Een klein gedeelte van Istrië behoort tot de provincie Primorje-Gorski Kota (Kroatisch: Primorsko-goranska županija).

De korte kuststrook van Slovenië heet ook Istrië. Hier liggen de kustplaatsen en havensteden Izola (Isola), Piran (Pirano), Portorož (Portorose), Ankaran (Ancarano) en Koper (Capodistria), waarvan Koper de enige commerciële haven is.

Ook een hoekje Italië behoort tot het gebied Istrië, waaronder het stadje Muggia (Sloveens: Milje).

Istrië trekt vanouds veel toeristen, de belangstelling is niet recent. Beroemde personen als Dante, Jules Verne, James Joyce and Robert Koch waren ook al door dit gebied geïnspireerd.

Regio's

bewerken

Andere bestemmingen

bewerken

Geschiedenis

bewerken

Istrië erft zijn naam van een Illyrische stam de Histri, Strabo verwees naar hen als de bewoners van deze landstreek. De Romeinen kenden ze als een woeste Illyrische stam van piraten, voor wie de rotsige kust een natuurlijke bescherming bood. Na twee Romeinse invallen gaven de Histri pas toe, in 117 v.Chr.

Men speculeert nog over het verband tussen Histri en Istrië met de Latijnse naam Hister en de rivier de Donau. Deze zou (volgens volksverhalen uit de oudheid) in tweeën splitsen, waarvan de ene tak uit zou komen in de Golf van Triëst (en het andere gedeelte in de Zwarte Zee). Dit is echter een legende.

Na de val van het West-Romeinse Rijk plunderden de Goten en de Langobarden de regio. En in 789 werd de regio geannexeerd door de koning van de Franken, Pepijn de Korte. In deze periode ontstond het markgraafschap Istrië. [bewerken] De 20e eeuw

De regio heeft veel verschillende heersers gekend, daardoor is Istrië is een etnisch gemengde regio geworden. Tijdens de Oostenrijkse overheersing in de 19e eeuw behoorden Italianen, Kroaten, Slovenen en enkele Vlachen/Istro-Roemenen tot de bevolking. In 1910 was de regio etnisch en taalkundig gezien bijna geheel gemengd. Tijdens de laatste periode van de Habsburgse dynastie was Istrië een geliefd binnenlands toeristenoord.

Na de Eerste Wereldoorlog werd Istrië door Italianen bezet. De bezetting werd pas achteraf gelegaliseerd door het verdrag van Rapallo. Met de opkomst van het fascisme begon in Istrië het italianiseren van de Kroatische en Sloveense bevolking. In deze periode werden Kroatische en Sloveense landeigenaren systematisch onteigend, het spreken van de eigen taal verboden (tot en met het wegbeitelen van niet-Italiaanse familienamen op grafzerken) en niet-Italiaanse intellectuelen zoals onderwijzers en priesters gedeporteerd of vermoord. Hiertoe werden onder meer het concentratiekamp Gonars en interneringskampen zoals dat van Medea ingericht. Alleen al uit de bezette Sloveense gebieden zijn tussen 1918 en 1941 ruim 100.000 mensen verdreven, grotendeels naar Joegoslavië. Kroaten spreken over het koloniseren van Istrië -tijdens het regime van Benito Mussolini- door meer dan 50.000 Italianen (uit Calabrië en Sicilië). Dit beleid werd "etnische bonificatie" genoemd. De Nazi-bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog zorgde voor een verdere verslechtering van de band tussen de ooit tolerant naast elkaar levende bevolkingsgroepen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het overgrote deel van Istrië toegewezen aan Joegoslavië. Na 1945 werden nog veel mensen het slachtoffer van wraak- en zuiveringsacties van het nieuwe bewind. Deze slachtoffers waren veelal Italianen die van collaboratie tijdens de Italiaanse bezetting werden beschuldigd, maar ook Kroaten en Slovenen. Naoorlogse propaganda, met name van Italiaanse neofascisten, heeft voortdurend over 15.000-20.000 vermoorde slachtoffers gesproken. [1] Inmiddels heeft de gemengde Italiaans-Sloveense onderzoekscommissie het aantal omgekomen slachtoffers op enkele honderden geschat. De opsporing van collaborateurs werd soms in samenwerking met de PCI uitgevoerd. Tussen 1945 en 1956 vond er een exodus van (voornamelijk) Italiaanse burgers plaats. Uit Slovenië trokken ongeveer 30.000 Italianen naar Italië, uit Kroatisch Istrië en Dalmatië 170.000-200.000. Deze uittocht leidde tot een ontvolking van Istrië die voor het binnenland van de streek nog steeds voortduurt. De grotere steden hadden overigens snel nieuwe bewoners aangetrokken, ook Serviërs en Montenegrijnen.

Pula (Italiaans: Pola, een stad in het Zuiden van het Istrische schiereiland) raakte tussen december 1946 en september 1947 vrijwel ontvolkt toen 28.000 van de 32.000 inwoners vertrokken. De meeste van hen verlieten Pula op 10 februari 1947, na de Vrede van Parijs, waarbij bepaald werd dat Pula onder Joegoslavisch gezag zou komen. Wereldwijd schonken de media aandacht aan het vermeende martelaarschap van de Italianen die Pula verlieten. Niet alleen namen ze al hun eigendommen mee, ook voor hun doden was er in hun ogen geen plaats meer in Pula.

Enkele bekende Istrianen zijn de autocoureur Mario Andretti, de zanger Sergio Endrigo en de bokser Nino Benvenuti. Ook al is de meerderheid van de Istriërs vandaag de dag Kroatisch, er bestaat een sterke regionale identiteit. In de tweeënvijftigste editie van de Grote Bosatlas wordt Istrië aangegeven als een gebied met "(sterke) afscheidingsbewegingen."[2]

Het Kroatische woord voor Istriërs is Istrani of Istrijani (laatstgenoemde naam is Čakavisch, een Kroatisch dialect). Vandaag de dag is er nog steeds een Italiaanse minderheid, en hoewel dit een kleine groep is, is Istrië toch tweetalig.[3]

Sinds het meerpartijenstelsel in 1990 heeft de regionale partij het Istrisch Democratische Assemblee (Kroatisch: Istarski Demokratski Sabor; Italiaans Dieta Democratica Istriana) een absolute meerderheid van de stemmen en heeft 4 zetels in het Kroatische Parlement. De Partij streeft naar meer autonomie voor Istrië, en heeft daardoor veel problemen met het centrale gezag in Zagreb.

Bevolking

bewerken

Net zoals andere gebieden in Midden-Europa is Istrië etnisch gezien niet in enkele woorden samen te vatten. Om de etniciteit van deze groep samen te vatten worden nationaliteiten zoals “Italiaans, “Kroatisch” en “Sloveens” gebruikt. Deze nationaliteiten hebben echter slechts ieder hun invloed op Istrië gehad, wat zich op alle vlakken vaak uniek heeft ontwikkeld, uniek ten opzichte van de genoemde nationaliteiten.

Vanuit Istrië gezien kan bijvoorbeeld Italiaan gezien worden als een benaming van het nageslacht van de immigranten die tijdens het regime van Mussolini als kolonisten naar Istrië trokken. Maar het kan ook een andere betekenis hebben. Het kan ook verwijzen naar de autochtone bevolking die Venetiaans spreekt en ten tijde van de Republiek Venetië naar Istrië is gekomen. Of een benaming voor de Slavisch-Istrische bevolking die sterk beïnvloed is door de Italiaanse cultuur toen zij van het platteland naar de meer bevolkte gebieden verhuisden, of de welvarende groep die hun boerderij verliet en tot de middenstand ging behoren.

Slovenië ziet de Istriërs met het Kajkavisch dialect als Slovenen. Zo ook ziet Kroatië de Istriërs met een Čakavisch dialect als Kroatisch. Vele Istriërs zien zichzelf als Istriërs, en voelen weinig voor het centrale gezag. De steun aan partijen zoals het Istrisch Democratische Assemblee laat dit goed blijken. Anderen zien zichzelf weer als slechts een onderdeel van het land waartoe zij behoren.

Istrië kent twee eigen Romaanse talen: Het Istriotisch, een Italo-Westelijke taal, en het Istro-Roemeens, een Oostelijke taal. De talen hebben respectievelijk 1 000 en 555 à 1 500 sprekers.

In 1910 was de regio ook taalkundig gezien bijna geheel gemengd. Uit een Oostenrijkse telling bleek toen dat van de 404 309 inwoners van Istrië, 168 116 (41,6%) Servokroatisch sprak, 147 416 (36,5%) Italiaans, 55 365 (13,7%) Sloveens, 13 279 (3,3%) Duits, 882 (0,2%) (Istro-)Roemeens, 2 116 (0,5%) sprak een andere taal en nog eens 17 135 (4,2%) waren niet bij de census ingenomen omdat zij geen burgers waren. Hierbij moet worden aangetekend, dat de telling van 1910 bijzonder omstreden is geweest vanwege bewuste procedurele onzorgvuldigheid op aanstichten van Italiaanse irredentisten. In grote delen is de telling zelfs overgedaan (1911).

Geografie

bewerken

Istrië heeft een kustlijn van 445 kilometer, samen met eilanden 539,9 kilometer. Aan de andere kant van de Adriatische Zee ligt Venetië en boven Istrië ligt de Golf van Kvarner. De regio ligt niet ver van de Julische Alpen af. Het westelijkste punt is Savudrija, het zuidelijkste punt is Premantura (Latijn: Promontorio).

De grond bestaat uit kalksteenplateau, met weinig water dankzij de karst topografie. Het noordoostelijke deel van Istrië is een verlenging van de Dinarische Alpen. De hoogste bergtop is de Vojak op de berg Učka (Italiaans: Monte Maggiore, 1401 meter boven zeeniveau). Een andere bergketen is de Ćićarija.

Istrië wordt ook wel verdeeld in het bijla Istrië, de witte bergtoppen; siva Istrië het grijze vruchtbare binnenland en crvena Istrië, het bloedrode gebied (terra rossa of crljenica) vlak bij de kustlijn.

Geologie

bewerken

Istrië heeft meerdere populaire geologische bezienswaardigheden, waaronder de Grotten van Beredine vlak bij Poreč en een ondergrondse rivier in Pazin. Het Limski Kanaal is buiten Scandinavië de enige plek in Europa die gekenmerkt wordt als een fjord. Het is echter geen fjord, aangezien het kanaal niet door een gletsjer gevormd is. De steengroeve vlak bij Rovinj (Italiaans: Rovigno) is specifiek bedoeld voor studie in de geologie. De langste rivier in Istrië is de Mirna (Mirna=Zij de kalme in het Kroatisch en Sloveens). De rivier is 53 kilometer lang en mondt uit in Novigrad. Andere rivieren zijn de Dragonja, Pazinčica en de Raša.

De valleien en graslanden in het binnenland worden voornamelijk voor de landbouwproductie gebruikt, zoals granen en groenten. De rode aarde dichter bij de kust wordt gebruikt voor het verbouwen van druiven, olijven, vijgen en voor de wijnoogst. De Istrische landbouw concentreert zich op het verbouwen van ecologisch voedsel zoals olijven en kwaliteitswijnen. De kustlijn heeft een rijke mediterrane vegetatie, met pijnbomen, de groene macchi, (vooral eiken en aardbeiboom). Een derde van het gebied is bedekt met bossen (voornamelijk eiken- en pijnbomen).

Arriveren

bewerken

Rondreizen

bewerken

Bekijken

bewerken

Uitgaan

bewerken

Overnachten

bewerken

Veiligheid

bewerken
Dit artikel is nog geheel in opbouw. Het bevat een sjabloon, maar nog niet genoeg informatie om bruikbaar te zijn voor een reiziger. Duik erin en breid het uit!
west-kust van Istrië (Kroatie)van Noord naar Zuid

Umag · Novigrad · Poreč · Vrsar · Rovinj · Fažana · Pula · Medulin