Europa: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FredTC (overleg | bijdragen)
Diverse verbeteringen
Regel 297:
Onder Philippus had Macedonië diplomatiek en militair gezien de leiding gekregen over Griekenland (definitief na de Slag bij Chaeronea). Toen de dood van Philippus de Grieken ter ore kwam, meenden zij dat onder diens onervaren zoon de Macedonische hegemonie snel zou eindigen, maar na een onverwachte inval van Alexander de Grote (Pella, 26 juli 356 v. Chr. — Babylon, 10 of 13 juni 323 v. Chr.), moesten zij zich toch weer onderwerpen. Hierbij richtte hij in Thebe een bloedbad aan. Daarvoor nog trok hij ten strijde tegen de opstandige gebieden Thracië en Illyrië, in het noorden van Macedonië. Alexander de Grote verenigde de elkaar bevechtende Griekse poleis en veroverde onder meer Perzië en Egypte.
 
De geschreven geschiedenis van het '''Romeinse rijkRijk''' begint wanneer de Grieken enkele steden stichten in het zuiden van het land. In het noorden heersten de Etrusken en in het zuiden de Grieken, en precies tussen die twee gebieden lag de omstreden provincie Latium, waar de Romeinen woonden. [[Rome]] werd de belangrijkste stad van dit gebied en trok steeds meer macht naar zich toe. Nadat de Romeinen eerst de omliggende steden hadden veroverd, versloegen ze de in de 4e eeuw v. Chr. de Etrusken en in de 3e eeuw v. Chr. de Grieken in het zuiden. Zo verkregen zij uiteindelijk het gehele Italiaanse schiereiland en begonnen hun vele expansie-oorlogen.
 
Het Romeinse rijkRijk kwam op zijn hoogtepunt onder keizer Trajanus. In de derde en tweede eeuw v. Chr. werden de Punische oorlogen tegen de stad Carthago uitgevochten. Hierbij trok de beroemde Carthaagse generaal Hannibal met zijn leger via Spanje over de Alpen en vocht in geheel Italië voordat hij verjaagd werd. Nadat Carthago in 146 v. Chr. definitief was verslagen, waren de Romeinen de grootste macht in het Middellandse Zeegebied. Veel oorspronkelijk Carthaagse en Griekse kolonies in Afrika, Frankrijk en Spanje behoorden nu tot het Romeinse Rijk. Rond 200 v. Chr. kwam ook Griekenland zelf onder Romeinse heerschappij en daarbij de Griekse kolonies in het oosten, zoals die in Klein-Azië, Syrië, Palestina en Egypte.
 
Julius Caesar veroverde tussen 60 en 50 v. Chr. heel Gallië, waarna keizer Claudius 100 jaar later Britannia aan het rijk toevoegde. Trajanus was de laatste grote veroveraar. Hij veroverde aan het begin van de tweede eeuw Dacië en grote delen van het Parthische rijk al moest dat gebied al snel weer opgegeven worden. Onder Trajanus bereikte het Romeinse Rijk zijn '''grootste omvang'''. Het grondgebied liep nu van Noord-Engeland tot Egypte. Zijn opvolgers consolideerden de grenzen. Alle pogingen om de Germanen te verslaan en hun grondgebied te bezetten mislukten. Een lange periode van relatieve vrede volgde. De Romeinen verspreidden het Latijn en de Romeinse cultuur door de veroverde gebieden. Germaanse stammen werden aan de grenzen toegelaten en mochten in bijvoorbeeld België wonen als ze zich aan de Romeinse regels hielden.
 
Na enkele eeuwen trad er langzaam maar zeker '''verval''' op. Het Romeinse rijkRijk was het eerste rijkin zijn soort dat een dergelijk enorme oppervlakte had. De komst van het christendom betekende een grote omwenteling voor het Rijk. Aanvankelijk werden de christenen zwaar vervolgd, omdat deze geen goddelijke eer aan de keizers en de Romeinse goden wilden bewijzen. In 313 werd het christendom door Constantijn erkend en in 392 werd het zelfs door Theodosius I tot staatsgodsdienst verheven. Toen braken er voor niet-christenen zware tijden aan. Ook de houding van burgers tegenover het leger maakte een verandering door—christenen vonden het niet wenselijk om in het leger of voor de staat te werken. Het Rijk ging daarom hoe langer hoe meer vertrouwen op vreemdelingen (Germanen) in belangrijke posities in het leger. Dit leidde tot grote politieke complicaties, die in 476 tot de ondergang van het westelijk deel leidde met de val van de laatste hoofdstad Ravenna. Het oostelijk deel, dat we nu het '''Byzantijnse Rijk''' noemen, kwam ook dichtbijdicht bij de ondergang, maar beleefde daarna nog verscheidene bloeiperioden. In de Vroege Middeleeuwen was het steeds een van de belangrijkste spelers op het Europese politieke toneel. Nadat Constantinopel in 1204 geplunderd was door de kruisvaarders, trad ook het verval van hetdit rijk in. De laatste resten van het rijkByzantijnse Rijk gingen in 1453 (Constantinopel) en 1461 (Griekenland) ten onder.
 
De aanwezigheid van de Romeinen in dit grote gebied is niet alleen zichtbaar door een groot aantal '''monumenten en ruïnes''', zoals de '''Porta Nigra''' in [[Trier]] en de '''muur van Hadrianus''' in het [[Verenigd Koninkrijk]], maar ook door '''beïnvloeding van de talen'''. Zo zijn Romaanse talen als het Frans, Italiaans en Spaans ontstaan uit de taal die de daar gelegerde Romeinse soldaten en kolonisten spraken. De noordelijke grens van het Romeinse Rijk kun je tot de dag van vandaag volgen, omdat dit nog steeds de taalgrens is tussen de Romaanse talen, die afgeleid zijn van het Latijn, en de Germaanse talen die buiten het rijk gesproken werden. Nog tot voor kort werd het Latijn en het Grieks als internationale taal door de elite gebruikt, waardoor in de wetenschap nog steeds veel vaktermen ontleend zijn aan deze talen. De Klassieke oudheid kan dan ook gezien worden als het fundament van de Westerse beschaving.