Europa: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 315:
Het rechtssysteem verwaterde in deze tijd, elke stam had zijn eigen gewoonterecht dat zoveel mogelijk gevolgd werd. De Frankische vorsten reisden met van palts tot palts om de uitvoering van hun wetten te controleren en recht te spreken. Na Karel de Grote veranderde het systeem van Frankische graven in een feodaal systeem. De kerstening van Europa begon, om tegen het einde van de middeleeuwen haar hoogtepunt te bereiken. Verschillende stammen bekeerden zich tot het christendom.
 
De '''hoge middeleeuwen''' (van circa 950 tot 1270) vormen een belangrijke periode in de geschiedenis van West-Europa. In de wetenschap kwam in deze tijd de scholastiek op. In deze periode bereikte het pausdom tevens het hoogtepunt van zijn macht. Er was een lang gevecht gaande om wie er het hoogste gezag in Europa moest krijgen: de Kerk of de Duitse keizer. Dit noemt men de Investituurstrijd. In Duitsland regeerde het Saksische huis met onder anderen Hendrik I, Otto I, en Otto III, later het Frankische huis met onder anderen Hendrik III en Hendrik IV. In Frankrijk was Hugo Capet de stamvader van de Capetingen en alle andere Franse koningen na hem. Engeland werd in 1066 veroverd door Willem de Veroveraar, hertog van Normandië.
 
Na het jaar 1000 kwam er meer '''stabiliteit''' in het middeleeuwse Europa. Aan de invallen van de Vikingen, die lange tijd West-Europa hadden geteisterd, kwam een einde. In Spanje werd de '''Reconquista''' ingezet, het terugdringen van de Moren uit Spanje. Door de verbeterende landbouwmethoden begon de bevolking gestaag toe te nemen. Talrijke nieuwe dorpen en steden werden gesticht. De bestaande, meestal door de Romeinen gestichte steden begonnen ook weer te groeien. Eveneens kwam de langeafstandshandel opnieuw op gang. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de reis van Marco Polo naar China. Vooral Noord-Italië, met de Repubbliche Marinare, en het graafschap Vlaanderen, met Brugge als knooppunt van de handel tussen Noord- en Zuid-Europa, groeiden in korte tijd uit tot rijke gebieden. Vanaf 1080 ontstonden de eerste universiteiten en werd vooruitgang gemaakt in kunst en architectuur. In deze periode werden de grote romaanse en later gotische kathedralen gebouwd. Door de toenemende welvaart konden welvarende en machtige steden stadsrechten afdwingen.
 
De '''late middeleeuwen''' (van circa 1270 tot 1500) waren een periode van crisis in Europa. De '''pest''' (1347-1352) ofwel zwarte dood zorgde in die tijd voor tientallen miljoenen slachtoffers. Niemand wist wat te doen tegen dit virus, de wetenschappelijke kennis was ontoereikend (als men in die tijd al van wetenschappelijk kennis kon spreken). De verspreiding van het virus ging razendsnel, en heel Europa kwam in de ban van de zwarte dood. Arm en rijk werden getroffen. Er was al transport van mensen door Europa heen. Sommigen ontdekten toevallig methoden om het virus in te duiken: isolatie en er is ook sprake van soortelijke vaccins. Hele gezinnen werden getroffen. Veel huizen, grond, voorzieningen, boerderijen, akkers, ambachtelijke werkplaatsen, nalatenschappen bleven onbeheerd en leeg achter.
 
====Moderne tijd====