Taalgids Italiaans

taal in de Romaanse taalgroep
Onderwerpen > Taalgidsen > Taalgids Italiaans
overzicht Italiaans sprekende gebieden in de wereld

Het Italiaans is de officiële taal van Italië, van San Marino, het Vaticaanstad en het kanton Ticino in Zwitserland. Het wordt ook lokaal gesproken in Kroatië (Istrië), in Slovenië (Piran, Izola en Koper). Het wordt ook gesproken in Malta (het was de officiële taal tot 1934, op dit moment spreken 66% van de Maltesers het) in Albanië, de Verenigde Staten (ongeveer 1 miljoen), in Canada (met name in Montreal), in Zuid-Amerika (Argentinië, Brazilië, Uruguay), in Ethiopië, in Eritrea, in Libië (het is de commerciële taal met het Engels) en in Somalië (academische taal tot 1991).

In de meeste toeristische plaatsen in Italië wordt ook Frans, Engels en Duits gesproken.

Grammatica

bewerken

In het Italiaans gebruik je de beleefde vorm ("lei") met alle mensen die je niet kent; ongeacht of zij ouder of jonger zijn dan jij. Je zal de vertrouwelijke vorm ( "u") gebruiken met mensen die je kent. De twee vormen verschillen in gebruik van de tweede en derde persoon.

Uitspraak

bewerken

Klinkers

bewerken

De "u" wordt als "oe" uitgesproken. De overige klinkers ongeveer als in het Nederlands. De "a" kan als de "aa" in "laat" en als "a" in "lat" worden uitgesproken. Ook de "o" kent "oo" als in "boot" en "o" als in "bot". De "e" heeft 3 uitspraakwijzen: de "ee" als in "heet", de "e" als in "het" en de "e" als in "de", waarbij die laatste klinkt als de "u" in "hut". De koffievariant "cafè latte" wordt uitgesproken als "ka-fe la-tu" en niet, zoals veel Engelstaligen, het als "la-tee" uitspreken (en ook niet alleen latte bestellen want dan krijg je een glaasje melk).

Medeklinkers

bewerken

De "c" wordt als "k" uitgesproken voor een "a", "o" en "u". Voor een "e" en een "i" wordt het "tsj" (voorbeeld: "certo" wordt uitgesproken als "tsjertoo"). De "h" wordt wel geschreven, maar niet uitgesproken.

Woordenboek

bewerken

Basiswoorden

bewerken

Gebruikelijke uitdrukkingen


OPEN
Aperto
GESLOTEN
Chiuso
INGANG
Entrata
UITGANG
Uscita
DUWEN
Spingere
TREKKEN
Tirare
WC
Gabinetto
HEREN, MANNEN
Uomini
DAMES, VROUWEN
Donne
VERBODEN
Vietato
Goeiedag. (formeel)
Buon giorno. (boe-ON DZJOR-noo)
Hallo. (informeel)
Ciao. (TSJAA-oo)
Hoe gaat het?
Come stai. (KOO-mu STAA-ie?)
Goed, dank u.
. (Bene,grazie)
Hoe heet u?
. (Come si chiama?)
Ik heet ______.
. (Mi chiamo ______.)
Aangenaam kennis te maken.
. (Mi fa piacere.)
Alstublieft.
. (Prego)
Dank u wel.
. (Grazie)
Graag gedaan.
. (di niente/con piacere.)
Ja.
. (Si)
Nee.
. (No)
Excuseer.
. (Scusi)
Het spijt me.
. (Mi dispiace)
Tot ziens.
. (Arrivederci)
I spreek geen ______.
. (Non parlo ______.)
Spreekt u Nederlands?
. (Parla Olandese?)
Spreekt hier iemand Nederlands?
. (E nessuno che parla Olandese?)
Help!
 ! (Aiuto!)
Goeiemorgen.
. (Buongiorno)
Goeienavond.
. (Buonasera)
Welterusten.
. (Buonanotte )
Ik begrijp het niet.
. (Non capisco.)
Waar is de WC?
 ? (Dove é il gabinetto?)

Bij problemen

bewerken
Laat me met rust.
. ( )
Raak me niet aan!
 ! ( !)
Ik bel de politie.
. ( )
Politie!
 ! ( )
Stop! Dief!
 !  ! ( )
Ik heb uw hulp nodig.
. ( )
Het is een noodgeval.
. ( )
Ik ben verdwaald.
. ( )
Ik ben mijn tas kwijt.
. ( )
Ik ben mijn portemonnee kwijt.
. ( )
Ik ben ziek.
. ( )
Ik ben gewond.
. ( )
Ik heb een dokter nodig.
. ( ')
Mag ik uw telefoon gebruiken?
 ? ( )

Cijfers

bewerken
1
(uno)
2
(due)
3
(tre)
4
(quattro)
5
(cinque)
6
(sei)
7
(sette)
8
(otto)
9
(nove)
10
(dieci)
11
(undici)
12
(dodici)
13
(tredici)
14
(quattordici)
15
(quindici)
16
(sedici)
17
(diciasette)
18
(diciotto)
19
(dicianove)
20
(venti)
21
(ventuno )
22
(ventidue )
23
(ventitre )
30
(trenta )
40
(quaranta )
50
(cinquanta )
60
(sessanta )
70
(settanta )
80
(ottanta )
90
(novanta )
100
(cento )
200
(duecento )
300
(trecento )
1.000
(mille )
2.000
(duamila )
1.000.000
(milione )
1.000.000.000
(miliardo )
1.000.000.000,000
(quadrillioni )
nummer _____ (trein, bus, enz.)
(numero_____ treno,autobus, etc.)
half
(mezzo)
minder
(meno)
meer
(piú)
nu
(adesso)
later
(tardi)
voor
(per)
ochtend
(mattino)
middag
(pomeriggio)
avond
(sera)
nacht
(notte)
Eén uur 's ochtends
( )
Twee uur 's ochtends
( )
Twaalf uur 's middags
(mezzogiorno
Eén uur 's middags
( )
Twee uur 's middags
( )
Twaalf uur 's nachts
(mezzanotte)
_____ minu(u)te(n)
(minuto,minuti)
_____ u(u)r(en)
(ora,ore)
_____ dag(en)
(giorno,giorni)
_____ we(e)k(en)
(settimana,settimane)
_____ maand(en)
(mese,mesi)
_____ ja(a)r(en)
(anno,anni)
vandaag
(oggi)
gisteren
(ieri)
morgen
(domani)
deze week
(questo settimana)
vorige week
(scorsa settimana)
volgende week
(prossima settimana)
maandag
(lunedi)
dinsdag
(martedi)
woensdag
(mercoledi)
donderdag
(giovedi)
vrijdag
(venerdi)
zaterdag
(sabato)
zondag
(domenica)
Maanden
bewerken
januari
(gennaio)
februari
(febbraio)
maart
(marzo)
april
(aprile)
mei
(maggio)
juni
(guigno)
juli
(luglio)
augustus
(agosto)
september
(settembre)
oktober
(ottobre)
november
(novembre)
december
(dicembre)

Kleuren

bewerken
zwart
(nero)
wit
(bianco)
grijs
(grigio)
rood
(rosso)
blauw
(blu)
geel
(giallo)
groen
(verde)
oranje
(arancione)
paars
(viola)
bruin
(marrone)

Vervoer

bewerken

Trein en bus

bewerken
Hoeveel kost een kaartje naar _____?
 ? (Quanto costa un biglietto per/a _____)
Een kaartje naar _____, alstublieft.
. (Un biglietto per_____,prego.)
Waar gaat deze trein/bus naartoe?
 ? (Dove va questo treno/autobus?)
Waar is de trein/bus naar _____?
 ? (Dove é il treno/autobus_____?)
Stopt deze trein/bus in _____?
 ? (Si fermo questo treno/autobus in_____?)
Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____ ?
 ? (Quando parte questo treno/autobus a_____ ?)
Wanneer komt de trein/bus aan in _____?
 ? (Quando arrivo questo treno/autobus in_____?)

Richtingen

bewerken
Hoe kom ik in _____ ?
 ? (Come arrivo _____ )
...het station?
 ? (...il stazione )
...de bushalte?
 ? (...la fermata )
...de luchthaven?
 ? (...il aeroporto )
...het stadscentrum?
 ? (...centro )
...de jeugdherberg?
 ? (...ostello della gioventù )
...het _____ hotel?
 ? (...il _____ Hotel )
...het Nederlands/Belgisch/Surinaams consulaat?
 ? (...il consolato olandese/Surinama )
Waar zijn er veel...
( )
...hotels?
 ? (hotel )
...restaurants?
 ? (ristoranti )
...cafés?
 ? (caffé )
...bezienswaardigheden?
 ? ( )
Kunt u het op de kaart aanduiden?
 ? ( )
straat
(via,strada)
Links afslaan.
. (a sinistra)
Rechts afslaan.
. (a destra )
links
(sinistra)
rechts
(destra )
rechtdoor
(diritto)
richting de _____
(direzione per _____ )
voorbij de _____
(dopo il _____)
voor de _____
(prima il _____ )
Let op de/het _____.
. (Attenzione _____ .)
kruispunt
(attraversa)
noord
(nord)
zuid
(sud)
oost
(est)
west
(ovest)
bergop
(in salita)
bergaf
(in dicesa)
Taxi!
 ! ( )
Breng me naar _____, alstublieft.
. ( )
Hoeveel kost het om naar _____ te rijden?
 ? ( )
Breng me daarheen, alstublieft.
. ( )
Heeft u nog kamers beschikbaar?
 ? ( )
Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
 ? ( )
Beschikt de kamer over...
( )
...lakens?
 ? ( )
...een WC?
 ? ( )
...een badkamer?
 ? ( )
...een telefoon?
 ? ( )
...een televisie?
 ? ( )
Mag ik de kamer eerst even zien?
 ? ( )
Heeft u niets rustiger?
 ? ( )
...groter?
 ? ( )
...schoner?
 ? ( )
...goedkoper?
 ? ( )
Oké, ik neem het.
. ( )
Ik blijf _____ nacht(en).
. ( )
Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
 ? ( )
Heeft u een kluis? (voor waardevolle bezittingen)
 ? ( )
...kluisjes? (voor kleding)
 ? ( )
Is het ontbijt/avondeten inbegrepen?
 ? ( )
Hoe laat is het ontbijt/avondeten?
 ? ( )
Wilt u mijn kamer schoonmaken?
 ? ( )
Kunt u me wakker maken om _____ uur?
 ? ( )
Ik wil uitchecken.
. ( )
Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
( )
Kan ik met Britse ponden betalen?
( )
Kan ik met euro's betalen?
( )
Kan ik met een credit card betalen?
 ? ( )
Kunt u geld voor me wisselen?
 ? ( )
Waar kan ik geld wisselen?
 ? ( )
Kan ik hier traveler's cheques inwisselen?
 ? ( )
Waar kan ik traveler's cheques inwisselen?
( )
Wat is de wisselkoers?
 ? ( )
Waar is er een geldautomaat?
 ? ( )
Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
. (Una tavola per un persona o due persone,per piacere.)
Mag ik de menukaart even zien?
. (Posso vedere il menu? )
Mag ik een kijkje nemen in de keuken?
. (Possa guardare in cucina un attimo?)
Is er een specialiteit van het huis?
 ? (Ce ne una specialitá della casa?)
Is er een streekgerecht?
 ? (Ce ne un piatto regionale?)
Ik ben vegetariër.
. (Io sono vegitariano)
Ik eet geen varkensvlees.
. (Non mangio carne di maiala)
Ik eet geen rundvlees.
. (Non mangio carne di manzo)
Ik eet alleen koosjer.
. (Mangio solo kosher)
Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft?
 ? ( Mi prepara con meno olio,burro o grasso, per piacere?)
vast menu
(menu fisso)
à la carte
(á la carta)
ontbijt
(colazione)
lunch
(pranzo)
afternoontea (maaltijd)
(pasto)
avondeten
(cena)
Ik wil graag _____.
. (Vorrei_____.)
Ik wil graag een gerecht met _____.
(Vorrei un piatto con _____.)
kip
(pollo)
rundsvlees
(manzo)
vis
(pesce)
ham
(prosciutto)
worst
(salciccia)
kaas
(formaggio)
eieren
(uove)
salade
(insalata)
(verse) groenten
(verdura)
(vers) fruit
(frutta fresca)
brood
(pane)
geroosterd brood
(tosti)
noedels
(pasta)
rijst
(riso)
bonen
(fagioli)
Mag ik een glas _____?
 ? (Un bicchiere _____?)
Mag ik een kopje _____?
 ? (Una tazza _____?)
Mag ik een fles _____?
 ? (Una bottiglia _____?)
koffie
(caffé)
thee
()
sap
(spremuta)
koolzuurhoudend water
(aqua gassata)
mineraalwater
(aqua minerale)
bier
(birra)
rode/witte wijn
(vino rosso/bianco)
Mag ik wat _____?
 ? (Possa avere _____? )
zout
(sale)
zwarte peper
(pepe)
boter
(burro)
Ober!
 ! (cameriere)
Ik ben klaar.
. (Ho finito)
Het was heerlijk.
. (E buona)
Kunt u de borden afruimen?
 ? ( )
De rekening, alstublieft.
. (Il conto,per piacere.)

Uitgaan

bewerken
Serveert u alcohol?
 ? ( )
Is er bediening aan tafel?
 ? ( )
Een biertje/twee biertjes, alstublieft.
. ( )
Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
. ( )
Een vaasje, alstublieft
. ( )
Een fles, alstublieft.
. ( )
_____ (sterke drank) met _____ (toegevoegde drank), alstublieft.
. ( )
whisky
( )
wodka
( )
rum
( )
water
( )
sodawater
( )
tonic
( )
sinaasappelsap
( )
cola
( )
Heeft u bittergarnituur?
 ? ( )
Nog eentje, alstublieft.
. ( )
Nog een rondje, alstublieft.
. ( ')
Wanneer gaat u dicht?
 ? ( )
Proost!
 ! ( )

Winkelen

bewerken
Heeft u dit in mijn maat?
 ? ( )
Hoeveel kost dat?
 ? ( )
Dat is te duur.
. ( )
Wilt u het voor _____verkopen?
 ? ( )
duur
( )
goedkoop
( )
Dat kan ik mij niet veroorloven.
. ( )
Ik wil het niet.
. ( )
U bedriegt me.
. ( )
Ik ben niet geïnteresseerd.
. ( )
Oké, ik neem het.
. ( )
Mag ik een tasje?
 ? ( )
Bezorgt u (overzee)?
( )
Ik wil graag...
. ( )
...tandpasta.
. ( )
...een tandenborstel.
. ( )
...tampons.
. ( ')
...zeep.
. ( )
...shampoo.
. ( )
...een pijnstiller.
. ( )
...een middel tegen verkoudheid.
( )
...maagtabletten.
... ( )
...scheermesjes
. ( )
...een paraplu.
. ( )
...zonnebrandcrème.
. ( )
...een ansichtkaart.
. ( )
...postzegels.
. ( )
...batterijen.
. ( )
...schrijfpapier.
. ( )
...een pen.
. ( )
...Nederlandstalige boeken.
. ( )
...Nederlandstalige tijdschriften.
. ( )
...een Nederlandstalige krant.
. ( )
...een Nederlands-Italiaans woordenboek.
. ( )
Ik wil een auto huren.
. (voglio noleggiare una macchina.)
Kan ik het laten verzekeren?
 ? (Li possa assicurare?)
stop
(fermo)
éénrichtingsstraat
(senso unico)
voorrang verlenen
(prioritá del traffico)
parkeerverbod
(divieto parcheggio)
snelheidslimiet
(limitá di velocitá)
tankstation
(distributore di benzina)
benzine
(benzina)
diesel
(diesel)

Autoriteiten

bewerken
Ik heb niets verkeerds gedaan.
. ( )
Het was een misverstand.
. ( )
Waar brengt u me naartoe?
 ? ( )
Ben ik gearresteerd?
 ? ( )
Ik ben Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
( )
Ik wil praten met de Nederlandse/Belgische/Surinaamse ambassade/consulaat.
( )
Ik wil met een advocaat spreken.
( )
Kan ik niet gewoon nu een boete betalen?
( )
Dit is een bruikbaar artikel. Het bevat informatie over hoe er te arriveren, en over de belangrijkste attracties, uitgaansgelegenheden en hotels. Een avontuurlijk persoon zou dit artikel kunnen gebruiken, maar duik erin en breid het uit!