Wandelroute Eisenach-Boedapest
De Wandelroute Eisenach-Boedapest ligt in Midden-Europa in Duitsland, Tsjechië, Polen, Slowakije en Hongarije.
De Internationale Vriendschaps-Bergwandelroute Eisenach-Boedapest, kortweg EB-Weg of Wandelroute Eisenach-Boedapest, is een initiatief uit een aantal destijds communistische staten dat in 1983 werd gerealiseerd. De route loopt over verscheidene Europese middelgebergten. Ze begint even ten westen van Eisenach, vlak bij de voormalige Duits-Duitse grens, loopt, deels door Bohemen en Moravië, tot in de Poolse Karpaten naar het oosten, draait dan naar het zuiden om via Slowakije Hongarije te bereiken, en eindigt na een traject door de Hongaarse Mátra- en Bükkgebergten in Boedapest. Na de val van het IJzeren Gordijn is de EB-Weg deel gaan uitmaken van de Europese Wandelroute E3, die het Spaanse pelgrimsoord Santiago de Compostella met de Bulgaarse Kaap Emine in de Zwarte Zee verbindt. Al aan het einde van het communistische tijdperk was de Bulgaarse Kom-Emine-weg in voorbereiding als verlengstuk van de Wandelroute Eisenach-Boedapest, maar deze is pas in de jaren 1990 gereedgekomen.
Karakter
bewerkenDe EB, zoals hij op markeringsbordjes langs de route vaak wordt aangeduid, loopt vrijwel steeds door grensgebied, en voornamelijk door Duitse of voormalige Duitstalige gebieden (alleen voor het Hongaarse gedeelte gaat deze karakteristiek niet op). Daardoor zijn de lotgevallen van kort na de Tweede Wereldoorlog vaak prominent aanwezig. Zo stuit je in Thuringen en Saksen op bewoners wier ouders uit Tsjechië of Polen zijn verdreven en in hun huizen en volkscultuur nadrukkelijk vasthouden aan wat uit vroeger eeuwen is overgeleverd. In het zuiden van Polen en het noorden van Tsjechië en Slowakije vind je Duitse en Oostenrijkse architectuur bewoond door Slavische (relatieve) nieuwkomers. In het zuidoosten van Slowakije tref je vele sporen van vroegere Hongaarse dominantie. Wie let op details van wat er gebouwd is, kan nog het verschil opmerken tussen gebieden die vroeger tot Pruisen behoorden en gebieden die lange tijd Oostenrijks zijn geweest. Voorzover de route langs nieuwbouw uit de communistische tijd komt (de route mijdt de grote steden met hun eenvormige betonbouw), kenmerkt die zich door te kleine flatjes in grote blokken. De recente welvaart (na 1990) heeft geleid tot een ontwikkeling naar bescheiden plattelandsvilla's die, naarmate je oostelijker komt, kleiner worden, maar toch een duidelijke verbetering van de levenskwaliteit inhouden.
Kijken naar de sporen die de modernste geschiedenis heeft nagelaten, is een van de opties langs deze routes, maar de natuurliefhebber komt zeer zeker ook aan zijn trekken. Juist dankzij de nabijheid van staatsgrenzen (die vaak een natuurbeschermende uitwerking hebben), is er veel te genieten langs de EB. In Duitsland zijn dat de Thuringse stuwmeren (uiteraard mensenwerk, maar een verrijking van de natuur), het vlakkere maar hoge Vogtland dat zich leent voor wintersport, de uitgestrekte bossen van het Ertsgebergte met het karakteristieke houten speelgoed en houtsnijwerk, en de wonderlijke rotsformaties van het Elbezandsteengebergte. Dat laatste loopt door langs het eerste Tsjechische deel van de EB. Dan volgt het relatief hoge Reuzengebergte waar de EB een grote lus door Polen maakt om in het Sudetengebergte de Tsjechische grens weer over te steken. De EB doorkruist de Beskiden in de lengte op Tsjechisch, Slowaaks en tenslotte Pools grondgebied. Ook de Poolse Karpaten worden over de kam gevolgd, in een eenzaam en hoog gelegen gebied zonder overnachtingsmogelijkheden maar met beren en wolven. Bij de Duklapas gaat het dan naar het zuiden, en in Hongarije over de Mátra- en Bükkgebergten naar het westen, met Boedapest als eindpunt, eigenlijk de enige grote stad op de route.
Is de EB vooral een route door de natuur, ook de liefhebber van stedeschoon kan er aan zijn trekken komen. Dat geldt al voor het beginpunt Eisenach en de latere Thuringse stadjes waar de route doorheen loopt, met inbegrip van de typische leisteenbouw langs de Rennsteig. Het geldt zeer zeker ook voor het cultureel erfgoed langs het Saksische deel van de EB, en voor een multiculturele stad als Liberec of Jelénia Góra. In het Poolse Sudetengebied valt een rijkdom aan kuuroorden en door mijnbouw mogelijk gemaakte rijke architectuur op; de eigenzinnige Nederlandse Prinses Marianne van Oranje-Nassau heeft zich hier verdienstelijk gemaakt en was zelfs in de communistische tijd geliefd. Verder naar het oosten wordt de typisch Slavische houtbouw zichtbaar, terwijl in Hongarije enkele provinciesteden parels langs de route vormen.
Voorbereiding en veiligheid
bewerkenDe EB-Weg is een erg veilige wandelroute. Het grootste gevaar schuilt in een bijna onzichtbaar klein diertje: de teek. Teken kunnen (in wisselende mate; in sommige streken is bijna 100 % van de teken besmet) dragers zijn van twee levensgevaarlijke parasieten. In het hele gebied van de EB-Weg komt de ziekte van Lyme voor, die door tekenbeten wordt verspreid. Tegen deze ziekte kan men zich niet vaccineren, maar men moet zich elke avond (laten) controleren op de aanwezigheid van teken. Is men eenmaal besmet, dan is een kuur met antibiotica noodzakelijk. De andere tekenparasiet komt eveneens in het gehele gebied voor en veroorzaakt de ziekte FSME, een vorm van hersenvliesontsteking. Deze ziekte kan niet met medicijnen bestreden worden; daarom dient men zich voor de reis met een drietal injecties te vaccineren.
Bij extreme weersomstandigheden, zoals ijzel, hevige storm en gevaar van overstroming, dient men de bossen in het algemeen, en de bergachtige delen van de route in het bijzonder, te mijden. Voor de meeste wandelaars geldt daarom dat de route niet in het winterseizoen kan worden gevolgd.
Andere gevaren langs de route zijn gering: Beren, wilde zwijnen en ander groot wild zijn in de regel schuw. Rabies (hondsdolheid) komt voor onder in het bos levende dieren, maar is zeldzaam.
Er zijn geen indicaties van hoge criminaliteit langs de EB-Weg, zij het dat men op de oostelijke delen van de route wat meer op zijn hoede moet zijn.
Goede kaarten van het gebied waar je loopt, zijn noodzakelijk; goede gidsjes niet alleen gewenst om tijdens het lopen niet te verdwalen, maar ook heel praktisch bij de voorbereiding van de tocht, bijvoorbeeld om een indruk te krijgen van een traject of om reserveringen te maken voor overnachtingen. De route loopt vaak door vrij eenzaam gebied en verdwalen kan er veel tijd en energie kosten. Dat wordt nog versterkt als je de taal (respectievelijk Duits, Tsjechisch, Pools, Slowaaks of Hongaars) niet spreekt. Wie verwacht alle 2500 km in een ruk achter elkaar te lopen, heeft ongetwijfeld wat aan Dieter Biladt: "Von der Wartburg bis nach Budapest. Eine Wanderung durch ein Stück Mitteleuropa"; 172 Seiten S/W; epubli Berlin 2009 (gedetailleerde reisbeschrijving met grafische weergave van alle gebergten en toppen, ook Online te bekijken). Menigeen zal evenwel de voorkeur geven aan de kaarten en gidsjes die hieronder bij de afzonderlijke gebieden waar de route doorheenkomt, worden genoemd.
Naar de start
bewerkenDe oude provinciestad Eisenach (geboorteplaats van Johann Sebastian Bach) is eenvoudig te bereiken per trein, onder andere met rechtstreekse ICE's vanaf het station "Frankfurt (Main) Flughafen, Fernbahnhof" waar de meeste luchtreizigers aankomen, evenals bijvoorbeeld de hogesnelheidstreinen uit België en Nederland. Het centrum van Eisenach en de meeste pensions en hotels liggen op loopafstand van het station en het ernaast gelegen busstation. Het loont de moeite wat tijd uit te trekken voor de barokke en oudere architectuur in het stadje en de musea van Bach en Luther te bezoeken. Het officiële beginpunt van de EB is echter niet bij het station of in het centrum, maar hoog boven de stad bij het befaamde kasteel Wartburg, waar onder andere Martin Luther te gast was toen hij de bescherming genoot van de Saksische Keurvorst Frederik de Wijze. Elk uur rijdt er een stadsbus van het centrum van Eisenach omhoog naar de Wartburg.
Wie wil lopen naar de start, kan uiteraard de route van de autobus volgen, maar het is dan verleidelijk om een stoptrein naar het dorpje Hörschel te nemen, omdat daar de Rennsteig begint, die over 115 km samenloopt met de Wandelroute Eisenach-Boedapest. Vanaf Hörschel klimt de met een R gemarkeerde Rennsteig geleidelijk omhoog tot bij de Wartburg.
De route in Thuringen (307 km)
bewerkenHet Thuringse gedeelte van de EB (het traject van Eisenach tot Plauen wordt uitvoerig beschreven in het handzame boekje van Martin Simon, "Eisenach - Budapest; der Weg durch Thüringen", te bestellen bij de hobby-uitgeverij Fernwege.de (de naam is tevens de website), of in de boekhandel onder vermelding van ISBN 978-3-937304-98-4 (laatst bekende uitgave 2011). Het boekje biedt wie Duits beheerst veel uiterst nuttige informatie, zoals een gedetailleerde beschrijving van de route. Wie geen Duits kan lezen, heeft in elk geval baat bij de hoogtegrafieken van de dagetappes met vermelding van afstanden, de overzichtskaartjes en de lange lijst met adressen waar je goedkoop kunt overnachten. Naast dit gidsje zijn topografische kaarten onmisbaar, hetzij de Kompass-uitgaven 1022, 814 en 805 die ook in Nederlandse en Belgische boekwinkels te vinden zijn, of de toeristische kaarten 55 (Westlicher Thüringer Wald), 58 (Zentraler Thüringer Wald und Oberes Werratal), 59 (Thüringer Schiefergebirge) en 60 (Saaletalsperren und Plothener Teiche) van het Thüringer Landesamt. Beide kaartenreeksen kun je ook in Eisenach of elders langs de route in de boekhandel kopen.
De eerste 109&nbps;km van de Wandelroute Eisenach-Boedapest vallen samen met de Rennsteig (afgezien van de paar honderd meter tussen de Wartburg en het knooppunt van voetpaden "Hohe Sonne"). Van de Rennsteig zijn talloze beschrijvingen gepubliceerd, waaronder deze in de Duitse Wikivoyage. Martin Simon beschrijft uiteraard alleen de etappes van de Rennsteig die tevens deel uitmaken van de EB. Kenmerkend voor de Rennsteig is dat hij, afgezien van de eerste stijging vanuit Hörschel, steeds over de kam van het gebergte Thüringer Wald loopt. Daardoor blijf je op de hoogte, geniet je tussen de boomtoppen door van vergezichten, maar verlies je niet te veel tijd en energie aan dalen en stijgen. Anderzijds betekent het ook dat je weinig overnachtingsmogelijkheden tegenkomt, en dat ook bus- en treinhaltes schaars zijn.
Toch zijn de Rennsteig en het Thuringse deel van de EB goed te doen voor wie niet al te grote afstanden per dag wil lopen of alleen een dagrugzakje mee wil nemen. Maak daarvoor na Eisenach gebruik van Gasthof Ascherbrück (4 km) of de pensions in het nabij (op nog geen 2 km) gelegen Ruhla (bushalte), Großer Inselsberg (18 km, jeugdherberg, pensions), Grenzwiese (20 km, herberg en bushalte), Heuberghaus (24 km kamers, ook in Spießberghaus op 1 km), Ebertswiese (30 km, hotel), Neue Ausspanne (34 km, bushalte), Oberhof-Grenzadler (48 km, bushalte en op 2 km Oberhof met diverse logiesopties), Oberhof-Rondell (50 km, bushalte), Schmücke (58 km, hotel), Schmiedefeld am Rennsteig (67 km, hotel, bushalte), Neustadt am Rennsteig (78 km, allerhande logies, bushalte), Masserberg (87 km, allerhande logies, bushalte), Friedrichshöhe (96 km, pensions), Limbach (100 km, pensions), Neuhaus am Rennweg (109 km, logies in alle prijsklassen, busstation).
In Neuhaus am Rennweg (niet te verwarren met Neustadt am Rennsteig!) zwaait de EB af van de Rennsteig om naar links af te dalen. Dat betekent dat er nu een zwaardere etappe volgt met steile hellingen. Bovendien verandert de markering; vanaf hier bestaat die in Thüringen uit een scuin blauw kruis (X), in het Duits Andreaskreuz genoemd.
In eerste instantie daalt en stijgt de route langs Cursdorf (overnachtingen zijn hier te vinden), loopt steil langs het bergbaantje van het al even toeristische Oberweißbach en bereikt bij de Mankenbachsmühle het dal van de Schwarza-beek. Door een romantisch diep dal met geheimzinnig donkere bossen gaat het stroomafwaarts, via Sitzendorf naar Schwarzburg (132 km), waar de EB-Weg voorlopig voor het laatst aan een flinke klim begint, namelijk naar de restanten van het gelijknamige kasteel en het uitzichtpunt Trippstein. De route maakt hier een bijna volledige lus, want kort voor ze terug lijkt af te dalen in het dal van de Schwarza (136 km), slaat ze scherp linksaf om de bovenweg naar Bad Blankenburg te nemen. De lus maakt het aantrekkelijk om in Schwarzburg te overnachten en de laatse 4 km zonder bepakking te lopen.
Wie deze afslag mist, kan ook via het vervolg van het Schwarza-dal in Bad Blankenburg komen (146 km; ook hier is een ruim aanbod van hotels, pensions en restaurants). Nu volgt een vlak gedeelte door het ruime keteldal waarin ook Remschütz en het mooie Saalfeld liggen (158 km; toeristische info hier). De EB-Weg volgt nu de Saale over tientallen kilometers, eerst door een breed dal langs Reschwitz naar Weischwitz in de gemeente Kaulsdorf, ruim 200 hoogtemeters op naar de Schmittenberg en weer af naar het hoofddorp Kaulsdorf (169 km), dan geleidelijk omhoog door Eichicht naar de waterwerken van de Hohe Warte. Via Steinsdorf gaat het over een hoogvlakte naar de bossen van Neidenberga (184 km, jeugdherberg) en via Drognitz (191 km; enkele campings en pensions) naar de vele pensions van Ziegenrück (201 km), dat enkele busverbindingen biedt. Nu komt de rivier de Saale, die nooit ver weg was, weer nadrukkelijk in zicht. Slingerend door het dal passeert de EB-Weg de ruine Walsburg (eten en slapen kun je in hier, 209 km) en het schilderachtige kasteel van Burgk (eten en slapen bij Gaststätte Zum Saaleblick, 215 km). Dan krijgen waterwerken weer de overhand: de "Vorsperre" Burgkhammer en de stuwdam van Bleiloch worden gepasseerd en bij Pörtiesch Saalburg (233 km) bereikt, een knooppunt van busverbindingen.
In dit oude stadje met een uitgebreid scala aan eet- en slaapgelegenheden, bushaltes en een streekmuseum begint de EB-Weg aan een 20 km grote lus rond het stuwmeer, die eventueel als dagtocht zonder bagage kan worden gelopen (deze lus wordt door Simon weliswaar genoemd, maar niet meegenomen in zijn kilometertelling). De route gaat via Saaldorf (243 km) en door de hoger gelegen bossen terug naar Saalburg (253 km), dat zich voluit Saalburg-Ebersdorf noemt om zich te onderscheiden van andere plaatsen met dezelfde naam in de Taunus en Oostenrijk. Nu verlaat de EB-Weg de Saale definitief. Over de hoogvlakte loopt de route langs Raila (259 km, Gaststätte) en Oberböhmsdorf (273 km, pension) naar de grens van de deelstaten Thuringen en Saksen. Die wordt 3 km voor Mühltroff (280 km, pensions) overschreden en daarmee is het Thuringse gedeelte ten einde.
De route in Saksen
bewerkenHet verloop van de EB in de Duitse deelstaat Saksen wordt, afgezien van de eerste paar kilometers (die nog in het Thuringse gidsje staan), uitvoerig en gedetailleerd beschreven in een tweede boekje van Martin Simon, "Eisenach - Budapest; der Weg durch Sachsen", ISBN 978-3-941366-08-4, waarvan voor 2014 een nieuwe druk is aangekondigd. In Saksen beroert de EB-Weg veelvuldig het hoofdtracee van de Europese wandelroute E3 waarvoor de EB-Weg een variant vormt. Daardoor is het mogelijk een aantal rondwandelingen van 1 tot 3 dagen te maken en aldus zowel de EB-Weg als de E3 in zijn geheel af te leggen. Van West naar Oost kun je achtereenvolgens gebruik maken van de Kompass-kaarten 805, 806, 807, 808 en 2063 of 761. Een oudere kaart 2042 is uit de handel genomen, maar is nog wel bruikbaar aan weerszijden van het Elbedal. Waar EB-Weg en E3 samenlopen, staat de route als E3 aangegeven op de kaarten.
Onmiddellijk bij binnenkomst in Saksen verandert de markering van de EB-Weg in een blauwe streep tegen witte achtergrond (ook op te vatten als twee witte strepen met een blauwe streep ertussen). Een dergelijke markering, zij het met wisselende kleur, zal de EB-Weg verder tot het eindpunt in Boedapest vergezellen. Na Mühltroff is Mehltheuer (16 km, hotel, station) de eerste pleisterplaats. Daarna loopt de route via Syrau (21 km, diverse pensions, station) naar de Saksische stad Plauen waar vanaf Jößnitz alle voorzieningen aanwezig zijn, inclusief een bus- en treinstation (30 km) en diverse musea.
Al tussen de eerste huizen van Plauen verandert de markering opnieuw. Let op: de blauwe markering loopt hier verder, maar duidt niet meer de EB-Weg aan. Die is nu rood gemarkeerd. De route passeert het centrum van Plauen door een niet erg interessant gedeelte en komt ook niet bij het centraal station (Hauptbahnhof) waar de meeste treinen vertrekken; daarvoor zul je van de route af moeten om in de stad op ontdekkingsreis te gaan. Daarna gaat het in hoofdzaak door een rivierdal via Kürbitz, Weischlitz (41 km) en Pirk naar het stuwmeer dat door de stuwdam van Pirk wordt gevormd. De route loopt langs de noordzijde van het meer, deels over het terrein van een camping (45 km, kiosk, in hoogseizoen restaurant).
In de hier en daar aantrekkelijke stad Oelsnitz (Vogtland) (53 km) kruist de EB-Weg de eigenlijke Europese wandelroute E3, waarmee hij later 1500 km lang zal samenvallen. De EB-Weg klimt langs een kasteel omhoog naar Raasdorf en Marieney, maar daalt later weer terug in het dal af naar Adorf (72 km, alle voorzieningen en logies in alle prijsklassen). Dan gaat het dwars over het hoogland van het Vogtland via Strässel en de Bismarck-toren bij Markneukirchen naar Landwüst en het bij vakantiegangers populaire Wernitzgrün. Via Erlbach (91 km) bereikt de EB-Weg Klingenthal (101 km, station, busstation, alle voorzieningen) en, na een fikse stijging de top van de Steinberg (910 m) met zijn schitterende uitzicht over praktisch het gehele Vogtland (106 km, jeugdherberg en ander logies in alle prijsklassen). De route loopt nu pal langs de Tsjechische grens naar het noorden, maar een zomervariant die met de grens mee naar het oosten buigt, heeft inmiddels moeten wijken voor een fiets- en skiroute. Nu gaat de EB-Weg zomer en winter rechtdoor naar Morgenröthe-Rautenkranz, waarbij hij over 1 km samenvalt met de E3. Afgezien van wildkamperen in de donkere bossen, is het helaas niet meer mogelijk in Rautenkranz te overnachten en Morgenröthe ligt misschien te veel van de route af. Door uitgestrekte bossen worden Schönheide (124 km, bushalte, restaurants, pension en hotel) de top van de Kuhberg (126 km, hotel), Unterstützengrün en Hundshübel (134 km) bereikt.
Na Neidhardtsthal en Filzteich volgt de route een instructieve route met uitleg over de mijnbouw. Via de Schneeberg kom je dan in het langgerekte stadje Aue (157 km, alle voorzieningen, station aan het andere einde van de stad) aan.
Aue heeft niet alleen een groot aantal winkels, restaurants en hotels en pensions, maar ook een bus- en treinstation en zelfs een voetbalclub die in de Bundesliga speelt. De route buigt er scherp rechtsaf, klimt naar pension-restaurant Morgenleithe (opnieuw een kruising met de E3) en daalt via Bermsgrün af naar Schwarzenberg (Ertsgebergte), dat internationale bekendheid geniet doordat het aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een "onafhankelijke republiek" (in werkelijkheid een noodlijdend gebied dat gedwongen was zichzelf te verzorgen) vormde tussen de gebieden die respectievelijk door de Amerikanen, Britten, Fransen en Russen waren veroverd. Deze wonderlijke zes weken in 1945 worden nog regelmatig met feesten en braderieen herdacht en zijn het onderwerp van een roman van de Duitse schrijver Stefan Heym. In het kasteel middenin het stadje is er een permanente tentoonstelling aan gewijd. Ook hier wordt de E3 weer gekruist.
De EB-Weg verlaat Schwarzenberg vanuit de benedenstad en loopt door een afwisselend landschap naar Schwarzbach. Nu volgt een gezamenlijk tracee met de blauw gemarkeerde E3 naar Scheibenberg. Met een gerechtvaardigde omweg langs de "Orgelpijpen" (een merkwaardige basaltformatie) en door het dorp Schlettau bereikt de EB-Weg het Untere Bahnhof (benedenstation) aan de voet van de oude mijnstad Annaberg-Buchholz en het erachter gelegen mijnbouwmuseum Frohnauer Hammer.
Anders dan de E3 gaat de route de interessante stad niet in, maar maakt een grote lus naar het noordwesten over de Tannenberg en door Geyer. Via Ehrenfriedersdorf en Falkenbach komt de route in Wolkenstein, een stadje met diverse toeristische attracties, waaronder een groot kasteel waar middeleeuwse feesten worden nagebootst. Bij het stationnetje kun je eten en slapen in oude treinwagons. Door de Molenpoort (Muehltor) en langs het kasteel kom je in het pittoreske stadje om er aan de andere kant weer uit te gaan. Dit gedeelte van het Ertsgebergte wordt de Wolkensteiner Schweiz genoemd omdat de bewoners (of althans de plaatselijke VVV) vinden dat het aan Zwitserland doet denken. Na Gehringswalde komt de EB-Weg op de Drei-Brüder-Höhe samen met de E3 voor een gemeenschappelijk verloop naar de stad Marienberg (Ertsgebergte).
Hier scheiden zich de beide varianten van de E3 weer. De EB-Weg loopt via Pobershau, de eenzame jeugdherberg Hüttstattmühle (kruising met E3), Ansprung (winkel, restaurant) en Olbernhau naar Grünthal. Hierna lopen E3 en EB-Weg samen langs de Saigerhütte naar het streekcentrum Hirschberg (winkels, restaurants, logies, bus- en treinstation. In Seiffen kruisen de beide routevarianten elkaar opnieuw, waarna de EB-Weg over Neuhausen, de stuwdam bij Rauschenbach, Neuwernsdorf en Deutschgeorgenthal in Rechenberg-Bienenmühle (winkels, restaurants, logies, bus- en treinstation) aankomt om nu definitief met de E3 samen te gaan. De rode markering eindigt hier; het vervolg is blauw gemarkeerd.
De E3/EB-Weg krijgt nu het karakter van een kamweg en loopt over de toppen van de Drachenkopf (805 m), de Kahleberg (905 m) en, voorbij de mijnstad Altenberg (musea, winkels, restaurants, logies, bus- en treinstation), de Geisingberg. Het tracee kruist veelvuldig andere blauw gemarkeerde lange-afstandsroutes; let dus goed op de juiste markering. Na het toeristische dorp Geising volgen Lauenstein, Liebenau en de stuwdam bij Bad Gottleuba (nog steeds een actief kuuroord met logies vooral in de hogere prijsklasse). Via de Schweizermühle kom je bij de vesting Königstein hoog boven het gelijknamige plaatsje. Hier begint een van de spectaculairste trajecten van de Eisenach-Boedapest-Weg, namelijk de doorsteek door het Elbsandsteingebirge, een gebergte met grillige zandsteenformaties dat de bovenloop van de rivier de Elbe (in Tsjechië Labe) flankeert. De vesting Königstein zelf is een boeiend museum met een fascinerende geschiedenis die doorloopt tot in de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de diverse terrassen heb je bovendien een prachtig uitzicht op een aantal groteske rotsen aan de overkant van de Elbe.
De EB-Weg daalt nu af naar Königstein (Sächsische Schweiz) aan de Elbe (museum, winkels, restaurants, tal van pensions, jeugdherberg, station). De route steekt de rivier met een pont over en klimt steil naar de rotsformatie Lilienstein. Deze tafelberg is een voorbeeld van de wonderlijke formaties die in het Elbsandsteingebirge zijn ontstaan. Nu daalt de route door bosranden af naar de oever van de Elbe die zij volgt naar Kurort Rathen (winkel, restaurants, logies, bushalte, pont naar station). in dit vrijwel autovrije stadje ontmoet de EB-Weg de DichterMusikerMalerWeg en de Malerweg die beide de nauwe band tussen het landschap en het culturele leven van de oude hofstad Dresden tot thema hebben. De DichterMusikerMalerWeg biedt trouwens naar links een uitgelezen route om Dresden te bezoeken. Tot aan het Blaues Wunder is het 36 km.
De blauwe markering van de EB-Weg stijgt nu door stegen en de Amselgrund links aanhoudend naar een natuurlijk openluchttheater (veelal [Landesbuehnen@Dresden-Theater.de voorstellingen] van stukken van de Dresdener auteur Karl May). Dan klimt de route over bos- en rotspaden en in de rots uitgehouwen of met balken verstevigde traptreden omhoog naar de beroemde Bastei, een toeristische trekpleister van jewelste, maar daarom niet minder een bezoek waard. In hotel-restaurant Schweizerhaus is een klein landschapsmuseum ingericht. Een "Imbiß" zorgt er overigens voor dat ook de kleinere beurs hier eten kan kopen.
De EB-Weg loopt nog even over de brede asfaltweg verder omhoog, maar slaat dan rechtsaf naar de niet minder fascinerende Schwedenlöcher (de naam is ontleend aan de 30-jarige Oorlog, toen de plaatselijke bevolking zich hier schuilhield voor de brandschattende Zweedse legers). Na een uit- en overzichtspunt rechts van de route begint een bijna eindeloze afdaling over 825 traptreden door een spelonk. Helaas is dit stukje bizarre natuur niet gespaard gebleven voor de betonwaan van voorbije diktaturen. Uiteindelijk mondt de trap uit op een bosweg die de EB-Weg naar links omhoog volgt totaan de pleisterplaats Amselfallbaude. Het loont de moeite hier even te blijven, want op gezette tijden verandert het tamme stroompje in een woeste waterval; inworp van wat kleingeld helpt daarbij. Op de bovenverdieping is een bezoekerscentrum van het Nationalpark Sächsische Schweiz ingericht.
Boven begint ook een smal pad met de voortzetting van de EB-Weg naar het bergdorp Rathewalde, waar de EB-Weg rechtsaf slaat, dan linksaf een smalle weg die toepasselijk "Querweg" heet. Na de kruising met de verkeersweg naar Hohnstein maakt de route in Hohburkersdorf een scherpe hoek naar rechts om langs een nog drukkere weg de Hocksteinschänke te bereiken. Veiliger is het om op de genoemde kruising rechtsaf het smalle voetpaadje in te slaan en iets sneller bij de Hocksteinschänke aan te komen. Vanaf deze uitspanning loopt een graspad naast de verkeersweg naar het zuiden; in de eerste bocht steekt de EB-Weg de verkeersweg over en duikt het bos in. Pas OP: De weg is niet alleen erg druk met normaal verkeer, maar is bovendien vanwege zijn vele bochten populair bij motorrijders; in de eerste helft van de negentiende eeuw werden er trouwens auto- en motorraces gehouden. Misschien is het veiliger al bij de Hocksteinschänke de overzijde van de weg te kiezen, zodat de oversteek in de onoverzichtelijke bocht wordt vermeden.
De EB-Weg steekt de parkeerplaats met tal van informatieborden over en slaat een bospad in. Op een T-splitsing rechts volgt een ander bospad dat na een natuurlijke brug van rotsen onverhoeds linksaf slaat, de Wolfsschlucht in, een afdaling over 640 treden in alweer een spelonk. Bij harde regen of storm is deze route gevaarlijk, omdat de metalen ladders glad kunnen zijn. Beneden wacht pension-restaurant Polenztal, iets rechts van de route. Je kunt nu naar links het dal volgen tot in het dorp Hohnstein, maar interessanter is het om de markering van de Malerweg naar rechts te volgen die met een grote kronkel langs informatieborden bij Brand (een eeuwenoude herberg in de bossen bij Waitzdorf; uitzichtpunt) weer op de EB-Weg uitkomt. De rode en de blauwe markering dalen beiden over een volgende reeks traptreden (580 stuks) af naar een schaars bediende bushalte langs een stille asfaltweg. Bij slecht weer en in het donker dien je dit deel van de route te mijden, aangezien er bij de vaak gladde traptreden geen houvast is en de dichte bossen elk spoortje sterren- en maanlicht tegenhouden. Op de rustige maar smalle asfaltweg slaat de EB-Weg rechtsaf over een smal en glad klauterpaadje langs en boven de beek. Bij slecht weer kun je beter over het asfalt lopen, maar zorg ervoor dat je voldoende zichtbaar bent voor achteropkomend verkeer.
Pad en weg komen samen bij een parkeerplaats aan het begin van Porschdorf en 100 meter verderop slaat de EB-Weg een smalle zijweg naar links in, naar het station van Porschdorf. De EB-Weg blijft de spoorlijn volgen tot de Kohlmühle (station) en gaat dan rechtsaf, steekt het dal Kirnitzschgrund over en bereikt Ostrau, de bovenstad van Bad Schandau (kasteelhotel en ander logies in alle prijsklassen, tal van winkels, restaurants, museum, busstation en pontveer naar treinstation). Vanaf de Schrammsteine (uitzichtpunt) loopt de route min of meer rechtdoor naar het eenzame [www.grosserwinterberg.de/ hotel-restaurant Großer Winterberg]. Vanaf hier volgt de EB-Weg de groene markering naar rechts, eerst over een grindweg, maar al snel opnieuw rechts aanhoudend over een bospad met wat rotstreden naar de (Duitse) grensplaats Schmilka (winkels, logies, restaurant, pontveer naar treinstation). Aan de andere kant van het dorp wordt de Tsjechische grens bereikt langs een brede asfaltweg.
De route in Bohemen (153 km)
bewerkenDe wandelroute Eisenach-Boedapest komt tweemaal door Tsjechië: eerst in Bohemen, namelijk vanaf de Elbe tot aan de Sudeten, en later in Moravië. Martin Simon behandelt het eerste stuk samen met het aansluitende Poolse gedeelte in een afzonderlijk gidsje, "Europäischer Fernwanderweg E3 durch die Sudeten", ISBN 978-3-937304-74-8. Voor dit traject komen de Kompass-kaarten 2083 (Böhmisch-Sächsische Schweiz), 2084 (Lausitzer Gebirge) en 2085 (Isergebirge) goed van pas. De route staat erop ingetekend in de kleur van de markering en met de aanduiding "E3". Van kaart 2087 (Riesengebirge) is nog een klein hoekje nuttig, maar dat zal in het algemeen ook op de eerstvolgende Poolse kaart staan, bijvoorbeeld op de wandelkaart 1:50.000 "Karkonosze" van Eko-graf. Ondanks eventuele ressentimenten vanwege de Tweede Wereldoorlog (die overigens sinds de opheffing van het door de Sovjet-Unie gesteunde communistisch regime snel verdwijnen) kan men in dit gehele gebied met Duits terecht. Veel toeristen en dagbezoekers zijn trouwens Duitsers.
Het eerste stadje op Tsjechisch grondgebied, Hřensko is eenvoudig te bereiken door in Dresden of Bad Schandau de S-Bahn te nemen naar Schöna en met de pont de rivier over te steken. Omdat de staatsgrens hier precies in het midden van het water ligt, steek je half de Elbe en half de Labe over. De EB-Weg komt over de verkeersweg vanaf de grenspost het stadje Hřensko (2 :km, alle voorzieningen, overnachtingen, bus naar Děčín) binnen, een trekpleister voor Duitse dagjesmensen en koopjesjagers waar zich voornamelijk Vietnamese handelaren hebben gevestigd. Achter de schreeuwerige façaden gaan overigens vaak schilderachtige gevels schuil, wat zich vooral vanuit Schöna laat vaststellen. Van oorsprong is Hřensko een stadje aan de monding van een diepe insnijding in het Elbsandsteingebirge die talloze wandelaars de bergen in trekt. Het eerste Tsjechische traject van de EB-Weg loop je dan ook bepaald niet alleen. Zelfs het water biedt geen rust, want op de Kamnitz worden populaire kanotochten aangeboden. Dan nog is dit een van de mooiste trajecten van de EB-Weg, dankzij de groteske rotsformaties die regen en wind in de zachte zandsteen hebben uitgeslepen.
De rood gemarkeerde EB-Weg verruilt al snel het drukke Kamnitzdal voor een smal zijdal naar links dat de klim vergemakkelijkt naar hotel-restaurant Pravčická hrána bij de gelijknamige natuurlijke poort (7 km). De EB-Weg loopt tussen een steile afgrond en een rotswand omlaag naar Mezni Louka (12 km, hotel en camping met trekkershutten, restaurant). Nu volgt de route even de asfaltweg naar links, gaat dan over een bospad achter de camping om de top van de Vĕtrovec (450 m) en komt na wat slingers bij de ruïne van de Šaunštejn. Met een grote boog door en langs tal van zandstenen rotsformaties gaat het naar Jetřichovice (25 km, overnachtingen in alle prijsklassen). Voor wie nog iets verder wil, bieden de pensions van Studený (30 km, pensions) een alternatief.
Daarna klimt de EB-Weg naar de top van de berg Studenec (750 m) en loopt lange tijd door uitgestrekte bossen naar het eenzame stationnetje Jedlová, een opvallende service van de Tsjechische spoorwegen aan de vele wandelaars in dat land. De route krijgt nu een groene markering, steekt de spoorbaan over met een brede grindweg en ontmoet de Europese wandelroute E10 (Lapland - Rügen - Bolzano) (46 km, 2 pensions). Samen gaat het even naar links en eventueel de top van de Jedlová (774 m, hotel-restaurant) op en aan de andere kant weer af (2 km extra). Al bij de ruïne van de Tollenstein (47 km, pension Tolštejn) neemt de E10 weer afscheid en de EB-Weg volgt, nu weer rood gemarkeerd, naar rechts (in noordoostelijke richting) een brede grintweg die later verharding krijgt. Een onduidelijk paadje door de weilanden brengt je steil omlaag naar Lesné (50 km, pension, restaurant, bushalte).
Na Lesné zoekt de EB-Weg, steeds rood gemarkeerd, de Duitse grens op. Die wordt bereikt op de top van de Lausche/Luž (792 m), de hoogste berg in dit deel van Duitsland, maar in de Boheemse verhoudingen niets bijzonders. Precies op het commiezenpad (het is nauwelijks voorstelbaar dat wandelaars hier in Sovjet-tijden welkom waren) loopt de blauwe markering van een Duitse wandelroute in beide richtingen (rechts naar Kurort Jonsdorf met logies in alle prijsklassen), maar de EB-Weg daalt rechts aanhoudend af naar Myslivny (restaurant) en Horní Světlá (58 km, berghut en Dolní-Světlá (59 km, restaurants, pensions, bushalte). Bij een monument voor slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog (!) takt de EB-Weg van het asfalt af en bereikt al snel door een statig beukenbos Krompach (62 km, berghutten, pensions, restaurants, winkels, bushalte).
De EB-Weg verlaat Krompach over een verharde weg, maar kiest in het bos een pad dat al snel weer de Duitse grens bereikt. Hier gaat het rechtsaf langs de grensstenen, vergezeld door een blauwe en een groene route die tot het Duitse wandelnet behoren, tot bovenop de 740 m hoge Hochwald/Hvozd (64 km, Duitse berghut. Op de top van de Hochwald (749 m) ben je dus even weer in Duitsland. De EB-Weg loopt nog ongeveer 1 km door langs de grens totaan een bocht in een verharde weg (een paar honderd meter verderop staat een Duits hotel-restaurant, 65 km). In de maanden mei tot en met oktober rijdt hier overdag elk uur een dubbeldekker naar het station van de JOSE-stoomtrein in Oybin. Die brengt je desgewenst naar de stad Zittau die een snelle verbinding met Dresden heeft.
Waar de EB-Weg de verharde weg bereikt, draait hij scherp rechtsaf Tsjechië in. Iets lager slaat hij in het gehucht Myslivna linksaf om na verloop van tijd Petrovice (de toevoeging "Jablonné v Podještědí" is nodig om het dorp van 37 andere Petrovices te onderscheiden) te bereiken. Een van die andere 37 dorpen ligt bij de stad Česka Lipa die Martin Simon ten onrechte in het adres vermeldt; wie in het goede Petrovice wil overnachten, kan niet alleen bij http://www.volny.cz/ca.luzice/ubytovani/cleopatra-d.htm Penzion Cleopatra], maar ook hier terecht (71 km). Volgens de auteur ontbreekt nu over een korte afstand de rode markering, maar kan men de groene diagonaal van een leerpad volgen naar de rotsige berg Popova Skalá (565 m) en Polesí (73 km, logies). In werkelijkheid is de auteur hier van de route afgedwaald; die loopt 3 km noordwestelijker rechtstreeks naar de berg Horní Sedlo. Hier raakt de EB-Weg voor het laatst de Duitse grens. De rode markering maakt een ruime bocht naar rechts en komt pas 5 km na Petrovice in de buurt van Polesí (76 km). De EB-Weg mijdt in feite het dorp door een asfaltweg even naar links te volgen en dan rechtsaf te slaan naar het gehucht Jitrava (78 km, [www.PenzionMargareta.cz pension]) en de berg Vápenný (780 m).
Dan gaat het geruime tijd in zuidoostelijke richting verder, door de verspreide verbouwing van Kryštofovo Údolí (85 km, pensions op 1 a 3 km van de route af), over de top van de Ještěd (1011 m) naar de buitenwijk Horní Hanichov (100 km, pensions) van de stad Liberec (Duits: Reichenberg) (103 km, bezienswaardigheden, alle voorzieningen, internetcafé's, logies in alle prijsklassen, rechtstreekse treinen naar Dresden). De EB-Weg gaat dwars door het aantrekkelijke centrum (met een verbazende hoeveelheid tramrails) naar de dierentuin Lidové Sady in het noorden van de stad (106 km, hotels). In de stad geen markering.
De rode markering van de EB-Weg begint weer bij de dierentuin en voert via Rudolfov ((109 km, pensions) naar Bedřichov (111 km, berghutten buiten de plaats). Hier springt de EB-Weg over op een geel gemarkeerde wandelroute naar links en bij het dorp Nová Louka (114 km, berghut) op een wandelroute met blauwe markering. Deze kleur houdt de EB-Weg door het dorpje Kristiánov (glasmuseum) en een hoogveengebied onderlangs de Jizera naar Smĕdava (125 km, berghut (E-Mail: smedava@atlas.cz)).
De EB-Weg stapt nu over op een groen gemarkeerde wandelroute die min of meer rechtuit naar de kiosk Předĕl loopt (Martin Simon beschrijft hier per ongeluk een veel kortere route, die niet de officiële E3/EB-Weg is). Bij Předĕl slaat de EB-Weg rechtsaf een rood gemarkeerde route in zuidoostelijke richting in naar het toeristendorp Jizerka (138 km, restaurant, logies in alle prijsklassen. Voor het vervolg is de beschrijving van Martin Simon onbruikbaar, omdat hij zich niet aan de officiële route houdt. De rode route loopt verder door naar het Zuidoosten, draait dan naar het Zuiden langs de grensrivier Iser tot ze, na een spoorviaduct, ter hoogte van het station van Kořenóv naar het Oosten draait (145 km, hotels). Bij het hoog gelegen stationnetje van Harrachóv kiest de EB-Weg een verharde weg naar links om na 3 km de stad te bereiken (150 km, alle voorzieningen, logies in alle prijsklassen). De laatste 3 Boheemse kilometers van de EB-Weg lopen door mooie bossen, maar helaas langs de drukke asfaltweg naar de Poolse grens (overgang Jakuszyce-Harrachóv, 153 km). Even links van het asfalt is er een aangenaam alternatief over een bospad, maar dat is wel even zoeken.
De route in de Poolse Sudeten
bewerkenDe EB maakt bij zijn eerste entree in Polen een grote lus naar het noorden, rondom de stad Jelénia Góra. Martin Simon beschrijft deze lus niet, maar biedt in zijn "Europäischer Fernwanderweg E3 durch die Sudeten", ISBN 978-3-937304-74-8 (laatst bekende uitgave 2008) een mooier alternatief over de hoogste toppen van het Reuzengebergte. Zijn boekje is dus maar beperkt bruikbaar voor wie het historische tracee van de EB wil volgen. Hieronder wordt de niet beschreven lus in detail gepresenteerd, en wordt aangegeven langs welk deel van de route je het gidsje van Martin Simon aan kunt houden. Voor dit traject zijn een groot aantal Poolse kaarten van diverse uitgevers relevant en je zou soms ook nog gebruik kunnen maken van Tsjechische uitgaven. In de tekst wordt vermeld welke kaart je op welk gedeelte het beste kunt hanteren.
De eerste kilometer van de EB-Weg na de grenspost Jakuszyce-Harrachov is niet gemarkeerd en op geen enkele kaart aangegeven; hier zl je eenvoudig de verkeersweg moeten volgen tot hotel Bombaj (1 km) in de gemeente Karkonosze. De EB-Weg loopt niet rechtdoor naar de stad, maar kruist de spoorbaan nabij het stationnetje van Jakuszyce (hier stopt alleen wel eens een trein op zondag) en volgt de wit-blauw-witte markering het bos in. Op de Poolse kaart 1:50.000 "Karkonosze" van Eko-graf is de route als een blauwe streepjeslijn ingetekend, maar wordt niet vermeld dat het om de EB-Weg en de E3 gaat.
Volgens Hans Jürgen Gorges in "Auf Tour in Europa" gaat de E3/EB nu als volgt verder: groen gemarkeerd naar Izerskie Garby en Rozdroże Izerskie; verder blauw via Kopaniec, Piastów/Latonów, Wojcieszyce, Rybnica, Pilchowickie-meer, Strzyżowiec, Ploszczynka, Ploszczyna, Chrośnica, Okole, boven Podgórki langs, Komarno, Radomierz, Trzcińsko, Sokole Góry, Starościńskie Skaly, Dzicza Góra, Skalnik, Czarnów, Pisarzowice, Kamienna Góra, Czarny Bór, Gorce, Chelmiec, Szczawno Zdrój, Wzgórze Gedymina, Wałbrzych, Lisi Kamień, Kozice, Rusinowa, Klasztorzysko, Zagórze Šląskie, Bystrzyckie-meer, Michałkowa, Glinno, Walimska-pas, Wielka Sowa, boven Kamionka langs, Nowa Bielawa, Woliborska-pas, Golębia, boven Srebrna Góra langs, Zdanów, Wilezak, Bardo, Laszczowa-pas, Klodzka-pas, Ptasznik, Skrzynka, Radochów, Lądek-Zdrój, Trojak, Dolina Bialej, Dzial-pas, Sucha-pas, Nowa Morawa, FH Kamienica, Snieżnik Klodzki en Jodlow naar Międzylesie; tenslotte weer geel door Boboszów en de grens over, Tsjechië weer in.
De route in Moravië (circa 300 km)
bewerkenDe eerste etappes van de EB in Moravië worden nog beschreven in Martin Simon's "Europäischer Fernwanderweg E3 durch die Sudeten", ISBN 978-3-937304-74-8. Vanaf Červenohorské sedlo is het volgende deeltje van de reeks, "Europäischer Fernwanderweg E3 durch die Beskiden", ISBN 978-3-937304-92-2, eveneens van Martin Simon, goed bruikbaar. In Tsjechië (waarvan Moravië deel uitmaakt) zijn bovendien tal van topografische kaarten in de handel waarop de EB als een rode lijn ingetekend staat. Op sommige daarvan staat de EB of E3 zelfs genoemd, maar meestal is dat niet het geval. Goed bruikbaar, zij het op schaal 1:100.000, zijn de kaarten 219 (Jeseníky Rychlebské Hory), 221 (Opavsko, Oderské Vrchy, Nízký Jeseník) en 223 (Beskydy Ostravsko) van Shocart.
De gidsjes van Martin Simon zijn echter ook hier niet helemaal compleet. Dat blijkt al meteen bij de grensoverschrijding: De eerste 25 km op Tsjechisch grondgebied worden niet behandeld. En dat is ten onrechte, want ze zijn wel degelijk interessant. Vanaf de grenspost volgt de EB nog een kleine kilometer de internationale weg, slaat dan linksaf een andere asfaltweg in om die onmiddellijk weer te verlaten en aan de overzijde over een overwoekerd pad tussen de velden langs een houtwal te vervolgen. Pas hier op: de rode route gaat hier in twee richtingen. De EB volgt daarvan, links aanhoudend, de meest oostelijke, naar de oude stad Králíky (6 km), waar diverse hotels en pensions zijn, alsmede winkels en een bus- en treinstation.
Králíky heeft in de jaren dertig van de twintigste eeuw grote betekenis gekregen, toen de Tsjechoslowaakse regering uit angst voor Hitler het provinciestadje in recordtempo uitbouwde tot de sterkste vesting van het land. Maar toen Hitler de Duitstalige delen van Tsjechoslowakije bij Duitsland inlijfde, vielen alle vestingwerken in Duitse handen. Als gevolg daarvan zijn ze weinig gebruikt, en daardoor nu als bijna nieuw te bezichtigen. Wie geïnteresseerd is in deze militaire geschiedenis, dient er een volle dag voor uit te trekken. Sommige van de objecten liggen aan de EB.
Na Králíky stijgt de EB geleidelijk 800 meter omhoog, eerst door boerenland en na Horní Morava door hoger gelegen naaldbossen, tot vlakbij een bekend punt: de top van de Šniežnik (25 km). Het is toegestaan hier de grens over te gaan en te overnachten in de PTTK-hut op Pools grondgebied. Dit is ook het punt waar Martin Simon zijn beschrijving van het Moravische gedeelte laat beginnen.
De top van de Šniežnik is boomloos (hoewel op andere toppen op ongeveer deze hoogte wel bomen groeien), maar even later duikt de EB het naaldwoud in om er pas dagen later uit te komen. Dat kan soms saai zijn, maar de spectaculaire vergezichten vanaf de kam maken dat vaak weer goed. De rode markering leidt de wandelaar feilloos naar de bron van de rivier Morava die haar naam aan de streek heeft gegeven, en naar Seninka (horeca met noodonderkomen, 37 km) en hotel Paprsek (ver buiten het stadje Staré Město pod Šnežnikou, 47 km). Dan is het nog 6 km naar de vele goedkope onderkomens in Petřikov (53 km) en een kilometer meer naar het treinstation en de duurdere hotels van het skioord Ramzová (54 km).
In Ramzová volgt de rood gemarkeerde route aanvankelijk enkele skiliften, buigt dan op een splitsing naar links, over een veldweg omhoog, om even later naar rechts te buigen, het tracee van de skiliften over te steken en in de bossen op de steile helling te verdwijnen. De route blijft steeds stijgen, want er moet een hoogteverschil van 600 meter worden overbrugd. Het pad wordt allengs smaller, het uitzicht grootser. Tenslotte bereik je een driesprong waar de route scherp rechtsaf slaat, maar rechtuit de Chata Jiřího na Šeráku (60&nbps;km) lokt. Hier kun je eten en slapen, maar wees voorbereid op een 2-persoonskamer van bijna 50 euro! Voor dat geld krijg je dan wel een fenomenaal uitzicht; trouwens ook als je er alleen een kleine consumptie neemt. Vanaf de driesprong gaat de EB lange tijd over de kam op en neer. Over het algemeen vallen de hellingen mee, maar soms is het even steil. De route passeert Vřesová Studánka, een bron met geneeskrachtig water en daalt na 9 km af naar het wintersportcentrum Červenohorské sedlo, waar je logies, een restaurant en een bushalte aantreft (69 km). Anders dan Martin Simon suggereert, is dit geen handige plek om een meerdaagse tocht te beeindigen en naar huis te gaan; daarvoor is de frequentie van de busdienst te laag.
Na deze nederzetting op een zadelpas gaat de route weer omhoog, aanvankelijk over een grintweg, later over een pad op of vlak langs de kam van het gebergte. Na een kleine 2 uur bereik je de Chata Švýcárna, waar je iets kunt eten of drinken, of overnachten (75 km). De EB-Weg gaat dan vlak onder de top van de berg Praděd langs (het grote gebouw met de zendmast is niet te missen) en loopt dan licht omlaag naar Sporthotel Kurzovni en Chata Babarka (79 km) om uit te komen bij 3-sterrenhotel Ovčárna, hotel Figura en Chata Sabinka AR(80 km). Het laatste biedt met 2-persoonskamers voor 23 euro en een eenvoudig restaurant waarschijnlijk de beste verhouding tussen prijs en prestatie. Martin Simon stelt vanaf hier een uitstapje naar de stad Karlova Studánka voor, maar dit behoort niet tot de E3 en de Wandelroute Eisenach-Boedapest.
De nog steeds rood gemarkeerde route maakt even voor de laatstgenoemde hotels een scherpe hoek naar rechts en stijgt door open terrein geleidelijk naar 1463 m hoogte. Over een hoogvlakte met (als er geen mist hangt) spectaculaire uitzichten naar links en rechts gaat het verder naar Jelení Studánka. Hier maakt de route opnieuw een scherpe bocht en verandert in een snel dalend bospad. De hut Alfrédova chata, meestal kortweg Alfrédka genoemd, is alleen 's winters geopend voor consumpties, maar is het begin van een gemakkelijke afdaling over asfalt naar een bushalte en de herberg met speeltuin Orientka (95 km). De route slaat over een brug linksaf een asfaltweg langs een houtzagerij in en loopt deels over smalle parallelweggetjes door de dorpen Stará Ves (logies, winkels, bushalte, 97 km) en Janovice (idem, 99 km) en de stad [www.rymarov.cz Rýmařov] (schappelijk geprijsde hotels, winkels, banken met pinautomaat, bus- en treinstation, 101 km). Met haar in 2013 grootscheeps gerestaureerde historische centrum, museum en gratis internetten bij de toeristeninformatie is Rýmařov een geschikte plek voor een rustdag.
De volgende etappe zullen veel wandelaars met een bijna lege rugzak af willen leggen, om 's avonds per trein terug te keren naar Rýmařov, want de eerstvolgende gelegenheid om te slapen doet zich, afgezien van een klein pensionnetje op 33 km pas na 40 of 49 km voor en zelfs daar is het onzeker of je onderdak komt. In Rýmařov slaat de rode route rechtsaf (naar het zuiden), om over een veldweg de stad te verlaten en al snel de bossen in te duiken. Martin Simon suggereert volkomen ten onrechte om dit gedeelte van de route maar over te slaan, want hier ligt een juweeltje aan natuurschoon, voor de echte speurders bovendien gelardeerd met archeologische resten van het kasteel Rabstejn. Steeds dieper dalend door het loofwoud (een verademing na al het naaldwoud bovenop de Tsjechische bergen) volgt de EB-Weg hier een beekloop naar beneden. Over een grintweg gaat het dan iets omhoog en met een scherpe bocht naar rechts kom je uit op een asfaltweg die (stand 2013) afgegraven, verbreed en opnieuw aangelegd wordt, waardoor alle markeringen verdwenen zijn. Je volgt de weg over circa 1 km naar links om dan rechtsaf opnieuw het bos in te slaan. Nu gaat het langs een andere beekloop geleidelijk omhoog naar de paar huizen van Stránské.
Op het kruispunt van Stránské slaat de EB-Weg rechtsaf; er volgen 3 km asfaltweg, een afslag naar links een halfverharde weg in die een karrenspoor door hooiland wordt en later een bosweg. Waar de weg in het bos een flauwe bocht naar links maakt, loop je als een sprookjesprinses rechtdoor over (althans begin juli) een wonderlijk met bloemen begroeid oud pad. In naaldwoud wordt het pad goed zichtbaar; op een kruispunt lokt een andere goed zichtbare bosweg, maar de route gaat er net links van opnieuw de begroeiing in. Neem hier de rode markering letterlijk en kies een spoor over hoge bloemen tussen lage struiken. Uiteindelijk kom je dan het bos uit en loop je, opnieuw door hooiland, naar het stadje Rýžoviště, gebouwd op een heuvelrug en voorzien van enkele winkels en een bushalte. Vanaf hier leiden 6 km asfaltweg de route naar het stationnetje van Dětřichov nad Bystřicí. Je bent nu op 24 km afstand van Rýmařov en kunt hier elke twee uur de trein terug nemen (overstap in Valsov).
Van het stationnetje is het een kleine kilometer naar het dorp zelf (bij het kruispunt staat een cafe-restaurant). De rode markering steekt de drukke weg schuin naar rechts over en slaat een asfaltweg tussen bebouwing in. Bij de laatste huizen van het dorp kiest de route een veldweg naar links en na 3 km af en toe steil stijgen sta je op de beboste top van de berg Slunečná naast een eenvoudig huis met een zendmast. Hier gaat het met een rechte hoek linksaf, maar later buigt de route door het bos geleidelijk naar rechts en omlaag, nu eens over een halfverharde keienweg, dan weer over een bospad of een met (begin juli) bloemetjes begroeid spoor. Misschien met natte voeten van enkele overgroeide waterlopen bereik je het dorp Nové Valteřice (restaurant met enkele pensionkamers, bushalte, 134 km). Een school met Duits opschrift herinnert aan de Fürst von und zu Liechtenstein, Oostenrijkse adel die hier ooit regeerde. Pal na de kerk slaat de EB-Weg linksaf om tussen boerenland door het dorp Křišťanovice met een korte slinger naar links en rechts aan te doen. Een rustige asfaltweg brengt je naar het strekdorp Dvorce waar een groot dorpshuis uitnodigt tot een maaltijd en een nachtelijk verblijf met museum, toeristische informatie, sauna en kegelbaan (141 km). Elders in Dvorce zijn een bushalte en winkels voor de dagelijkse levensbehoeften en vooral heel veel alcohol en nicotine te vinden. Het centrum van het dorp kenmerkt zich door een hoge concentratie van lelijke flats uit de communistische tijd.
Bij het verlaten van Dvorce biedt de route een verrassend mooie terugblik op het dorp. De steile klim brengt je al snel de bossen in. Met wat bochten en hoeken stijgt de EB-Weg langzaam verder tot de plek waar ooit de burcht Wildstein (Vildštejn) stond. Tenslotte gaat het tussen de velden door omlaag naar de stad Budišov nad Budišovkou die een prachtige barokke kerk verbergt achter vier foeilelijke knalrode silo's: Budišov is een industriestadje en een communistisch bolwerk. Afgezien van de trekkershutten op de camping is er officieel geen logies mogelijk, maar boven restaurant U Albrechta kun je slapen in het clubhuis van de communistische jeugdbeweging (150 km). Eten is er in diverse restaurants en er zijn winkels, een busstation en een treinstation.
Op het centrale plein gaat de route na de supermarkt linksaf, volgt even de drukke weg 443 en kiest dan een smalle oude asfaltweg, Budišov uit en licht stijgend naar een viersprong. Het is verstandig hier rechtuit fietsroute 6144 te volgen en over de oever van het stuwmeer naar rechts de stuwdam op te gaan. De rode markering geeft hier evenwel de eerste weg rechts aan, en 500 m verderop nog eens rechtsaf te slaan. Even verderop ontbreekt echter niet alleen de cruciale markering dat je linksaf moet slaan, maar zelfs het pad waarover je dan zou moeten lopen, want dat is samen met de akker aan weerszijden omgeploegd, ingezaaid, geoogst en opnieuw omgeploegd. Loop je rechtdoor, dan kom je met een ruime boog terug bij Budišov en ben je gedwongen 6 km over asfaltwegen te lopen. Maar zelfs als je het correcte tracee weet te vinden, zul je 4 km op asfalt moeten lopen. In beide gevallen zul je op het kruispunt bij het station van Svatonovice linksaf moeten slaan, weg 442 op. Na verloop van tijd kan rode markering je van het asfalt af het bos in lokken, maar dat is een dwaalspoor.
Aan de overzijde van de stuwdam slaat de rode markering rechtsaf, passeert het bruggetje naar pension Velká Svedlo (159 km) en volgt de rivier de Moravice stroomafwaarts naar Kružberk (winkel, bushalte, restaurants, pensions, 162 km). Hier volgt de EB-Weg enige tijd de asfaltweg naar links, slaat dan een smalle asfaltweg naar rechts in. Daarna blijft de route het dal van de Moravice volgen, nu eens over een bosweg, dan weer over een smal pad of door grasland. Bij Jánské Koupele, niet meer dan de ruines van een kuuroord met een cafeetje in een schuur, steekt de route de rivier met een smal bruggetje over om tussen de vervallen badhuizen door omhoog te klimmen. Nu wordt het tracee uitgesproken bergachtig, ook omdat het is verlegd naar een hooggelegen kapelletje. Na de brug bij Nové Těchanovice wordt de route zelfs uitgesproken alpien. Wie geen ervaring met hooggebergte heeft, doet er verstandig aan uit te wijken naar fietsroute 551 die iets zuidelijker loopt.
In beide gevallen kom je uit bij Autokamp Podhradí waar je goedkoop kunt eten in het restaurant van de camping en overnachten in een trekkershut of eenvoudige slaapkamer (173 km). Een verharde weg brengt je naar het dorp Podhradí (Vítkov) en pension Slezský Dvůr, waar het eten matig en de kamers vaak volgeboekt zijn (175 km). Martin Simon adviseert ten onrechte om hier de EB-Weg te verlaten en naar Vitkov te gaan, want naar verluidt zijn daar geen hotels of pensions meer, terwijl het vervolg van de rode markering tot de mooiste gedeelten mag worden gerekend.
Ga dus in Podhradí gewoon de brug over, langs enkele kleine pensionnetjes, een cafe en een winkel, dan rechtsaf de verkeersweg af en een bosweg langs de Moravice in. De EB-Weg valt nu vrijwel steeds samen met fietsroute 551, maar soms is er voor de wandelaars een klein aantrekkelijk paadje gemaakt. Na 9 km passeer je een cafeetje, niet meer dan een luik en een terrasje. Hierna stijgt de EB-Weg langs zomerhuisjes het dal uit naar het grote dorp Žimrovice (pensions, restaurants, winkels, bushalte, 187 km). Aanvankelijk volg je de drukke dorpsstraat, maar bij een bushalte kun je met het fietspad mee het bos in buigen om even later bij een brug de rode markering terug te vinden. Die brengt je over een beboste heuvel naar het kasteel van Hradec nad Moravicí. In dit mooie stadje kun je slapen in het kasteel zelf of ertegenover (190 km). Dankzij een regelmatige stroom toeristen zijn er tal van eetgelegenheden en, in de benedenstad, nog een duur hotel, winkels, bushaltes en een treinstation.
In Hradec nad Moravicí verschiet de EB-Weg van kleur; de markering is nu blauw. In eerste instantie loopt de route terug langs het kasteel en door de kasteeltuin, om kort nadat de rode markering rechtsaf gebogen is, eveneens naar rechts te gaan en de heuvels van het kasteelpark te beklimmen. Langs een uitzichttoren en over een grasvlakte kom je op een lange rechte bosweg uit die je naar Lesní Albrechtice brengt. De route loopt hier langs de drukke verkeersweg door het dorp. Het Motorest(aurant) is voorgoed gesloten en winkels zijn er niet; er is alleen nog een bushalte. Aan het andere einde van de bebouwing steekt de route de autoweg over en slaat een oude asfaltweg met grote gaten in. Die gaat tussen de velden door naar het gehucht Bleška. Hier buigt de EB-Weg naar rechts om over boswegen naar Laskovec en Lukavec (winkel, cafe, bushalte) te gaan.
Nu gaat het deels over asfalt, deels over een veldweg, dan weer over keitjes en later grint naar het stadje Fulnek. Hier neem je een woonstraat naar links om langs het cultureel centrum op de hoofdstraat uit te komen. Recht voor je zie je nu een hotel dat (stand 2013) wordt verbouwd, maar de route slaat rechtsaf. Langs deze weg bereik je een pension, maar de blauwe markering is al eerder linksafgeslagen naar het centrale plein van Fulnek. Rechts aanhoudend bereik je hierna Hotel Amos dat op zijn website een overzicht van de bezienswaardigheden van het stadje geeft. Fulnek heeft restaurants, winkels, twee busstations en een treinstation (211 km).
Vanaf het grote plein van Fulnek begint bij het busstation de klim naar het grote klooster dat de stad domineert. De EB-Weg passeert de kloosterpoort en trekt door bossen en velden naar Kletné. Waar de blauwe markering rechtsaf slaat, loopt de EB-Weg rechtdoor over de dorpsstraat, met een viaduct over een autosnelweg, naar het langgerekte Suchdol nad Odrou. De markering is nu geel en volgt in het stadje een parallelweg rechts van de hoofdstraat. In Suchdol zijn winkels, een pension (221 km), een trein- en busstation en (achter het station) een Mexicaans wild-westrestaurant. Deze plek leent zich goed om de tocht voor langere tijd te onderbreken. De geel gemarkeerde EB-Weg kiest naast het wild-westgebeuren een grintweg, volgt even rechtsaf de bosrand om dan linksaf het bos in te gaan. Hier is de route recent verlegd omdat het bos vrijwel ondoordringbaar is geworden. Volg je een topografische kaart of je GPS, dan loop je vrijwel zeker vast in moerassig struikgewas, maar houd je je nauwgezet aan de gele markering door het open parklandschap, dan kom je precies bij de brug over de Oder naar Bernartice nad Odrou uit. Er zijn een winkel en een cafe.
Je bent nu in het hartje van de Moravische Poort, die de bergrug van de Sudeten achter je scheidt van de Beskiden voor je. De Oder die erdoorheen stroomt, is de grens tussen Moravie en Moravisch Walachije, zo genoemd na een instroom van migranten uit het eigenlijke (Roemeense) Walachije. De geel gemarkeerde EB-Weg doorkruist het gehele dorp over de dorpsstraat en de asfaltweg rechtdoor, maar waar deze een bocht naar links maakt, gaat de route rechtuit over een veldweg op een berg met een ruïne af, die ten slotte met de wijzers van de klok mee omrond wordt. Bij een luxe hotel in de vorm van een klein kasteel in het dorpje Starý Jičín slaat de route eerst linksaf. Even later gaat de route rechtsaf langs een motel van Motorest (230 km), met een scherpe bocht naar links onder een autosnelweg door en rechttoe-rechtaan de volgende berg op. Bij een kapelletje lijkt de route weer rechtsaf te slaan, maar in werkelijkheid gaat ze bijna onzichtbaar rechts van het afgesloten gebouwtje verder omhoog naar de top van de berg Svinec. Hier kun je links de rode markering naar een berghut (233 km) volgen, of op de EB-Weg blijven die nu de rode markering naar rechts gaat volgen, doorheen de dorpen Kojetín (winkel) en Straník (winkel, cafe). In het laatstgenoemde dorp loopt de route over een binnenweg om op een plek waar markering ontbreekt rechtsaf te slaan, door grasland een heuvel op. Dit is alleen met een GPS in de hand te vinden, maar geen nood, je kunt ook de binnenweg rechts van de beekloop blijven volgen. Die gaat namelijk over in een asfaltweggetje dat met een voorde de beek oversteekt (er is hier een voetgangersbruggetje) en na enkele kilometers het bovendorp van Hodslavice. In het centrum vind je niet alleen de rode markering terug, maar ook winkels, bushaltes, restaurants en twee pensions (239 km). Het treinstation Hodslavice ligt een eind buiten het dorp.
In Hodslavice volgt de rode route onaangenaam lang de drukke weg 57 naar het zuiden, tot bij het afgelegen station van Hostašovice. Daarom kun je, indien je niets in Hodslavice te zoeken hebt, beter vanaf Straník met het groen gemarkeerde leerpad via het dorp Hostašovice naar dit punt lopen. Bij het station begint de bestijging van de bergrug van de Beskiden, gevolgd door een eveneens rood gemarkeerde kamwandeling. Over het algemeen zijn de hellingen goed te behappen, maar de klim naar de top van de Dlouha is bepaald steil. Op de kam wisselen loof- en naaldbos en vergezichten elkaar af. Let op: op een veelsprong van wegen en routes slaat de EB-Weg rechtsaf om blauw gemarkeerd steil af te dalen naar Pindula (ook bekend als Rožnovské Sedlo, omdat het een zadelpas boven de stad Rožnov pod Radhoštěm is). Over de tamelijk drukke weg passeert vrijwel elk uur een bus in beide richtingen. Op de pas is een restaurant; 2 km naar het zuiden een pension en een hotel (tot de pas zelf 259 km). Wie de bus naar Rožnov neemt, vindt bij het bus- en treinstation een sporthotel met grote, goedkope suites.
De blauw gemarkeerde EB-Weg steekt intussen de autoweg op Pindula vrijwel recht over en begint daarna aan de klim naar de 600 m hoger gelegen top van de Radhošť (1129 m) die zijn naam deelt met de Slavische god wiens tempel en standbeeld hij herbergt. Over de kam gaat het verder naar de Ďúry (1084 m), waar de EB-Weg van kleur wisselt. Langs rood wordt hotel Martiňák gepasseerd (274 km), het natuurreservaat Kladnatá-Grapy doorkruist en de berg Kladnatá (918 m) beklommen, waarna de kamweg via Hlavatá, Třeštík en de Beskydok (953 m) in Makovský průsmyk (in het Slowaaks: Makovský priesmyk) de grensovergang tussen Tsjechie en Slowakije bereikt.
De route in de Slowaakse Beskiden
bewerkenVoorzover de Wandelroute Eisenach-Boedapest in de Slowaakse Beskiden (de westelijke Karpaten) loopt, wordt zij volledig beschreven in "Europäischer Fernwanderweg E3 durch die Beskiden", ISBN 978-3-937304-92-2, eveneens van de hand van Martin Simon en verschenen bij de kleine uitgeverij Fernwege.de. De beschrijving eindigt net over de Poolse grens in het stadje en wintersportcentrum Zakopane, dat over goede verbindingen met de stad Krakau (vliegveld, station) beschikt.